Vergoedingsrechten en het nieuwe huwelijksvermogensrecht

Natalie Statnik
Natalie Statnik
Foto: Natalie Statnik

De meeste mensen zijn wel bekend met de begrippen ‘huwelijkse voorwaarden’  en ‘gemeenschap van goederen’. Het merendeel van de mensen is getrouwd zonder huwelijke voorwaarden zodat de gemeenschap van goederen geldt.

natalie-portret-30-25
Nathalie Statnik
De gemeenschap houdt in dat al hetgeen wordt meegenomen in het huwelijk als het ware samensmelt met hetgeen de ander meeneemt in het huwelijk. Ook al hetgeen samen wordt opgebouwd tijdens huwelijk, wordt en blijft gemeenschappelijk en dient bij scheiding bij helfte gedeeld te worden. Dit geldt zowel voor bezittingen als voor schulden. 
Een belangrijke vraag is hoe te handelen als één van de echtgenoten privévermogen bezit of verkrijgt uit bijvoorbeeld een erfenis of schenking en dit privévermogen investeert in (de verbouwing van) een gezamenlijke woning. Dan gaan vergoedingsrechten een rol spelen. 
Indien er sprake is van een algehele gemeenschap van goederen kunnen vergoedingsrechten ontstaan doordat één van de echtgenoten met privé vermogen bijdraagt in de aanschafprijs van een goed dat in de gemeenschap van goederen valt of met privé vermogen een schuld aflost die betrekking heeft op een goed dat in de gemeenschap van goederen valt.
Wijziging wet
Per 1 januari 2012 is de ‘Wet aanpassing wettelijke gemeenschap van goederen’ in werking getreden. Door deze wetgeving wordt het huwelijksvermogensrecht gemoderniseerd. De wet geldt zowel voor gehuwden als voor geregistreerde partners.
Een van de belangrijkste aanpassingen waarin deze wet voorziet is een nieuwe regeling van de vergoedingsrechten. Vóór 2012 gold de nominaliteitsleer als hoofdregel, inhoudende dat een vergoedingsvordering een nominale vordering is, waarover geen rente is verschuldigd en waarbij er dus geen sprake is van het meedelen in waardestijging- of daling. Deze visie werd in het huwelijksvermogensrecht over het algemeen als onredelijk ervaren. De nieuwe wet gaat uit van de zogenaamde beleggingsleer, die ook van toepassing is voor niet uitgevoerde verrekenbedingen in huwelijkse voorwaarden. De ratio van de beleggingsleer bij vergoedingsrechten is dat waardestijgingen of –dalingen van een goed dat met privévermogen is aangeschaft en/of waarmee de schuld die betrekking heeft op dat goed is afgelost, mede ten gunste van de investerende echtgenoot komt. 
Dat de nominaliteits- en beleggingsleer tot een geheel andere uitkomst leiden, wordt met onderstaand voorbeeld duidelijk: 
M en V zijn in gemeenschap van goederen getrouwd en kopen in 2000 een woning voor 200.000 euro. Deze woning wordt gefinancierd met een hypothecaire geldlening van 150.000 euro. De overige  50.000 wordt door V ingebracht na ontvangst van een schenking van haar ouders waarbij een uitsluitingsclausule geldt, zodat de schenking  tot het privévermogen van V behoort. 
In 2010 willen M en V gaan scheiden. Op dat moment is de woning gestegen in waarde naar 240.000 euro.
Vergoedingsrecht ontstaan vóór 2012
V heeft recht op de nominale waarde van haar investering in de woning van 50.000 euro. Aan overwaarde resteert dan een bedrag van (€ 240.000 – € 50.000 – € 150.000 =) 40.000 euro, dat bij helfte moet worden verdeeld. V heeft dus recht op 70.000 euro uit de woning en M op 20.000 euro.
Vergoedingsrecht ontstaan ná 2012
Naar aanleiding van de wetswijziging dient V een vergoeding te ontvangen die evenredig is aan de waardestijging van de woning. V heeft een kwart van het aankoopbedrag van de woning uit privévermogen geïnvesteerd. Zij ontvangt dus ook een kwart van de waardestijging, bovenop haar investering. V ontvangt dan dus niet alleen 50.000 euro maar tevens een kwart van de 40.000 euro aan overwaarde, zijnde 10.000 euro. In totaal ontvangt V aldus 60.000 euro als gevolg van haar investering. Aan overwaarde resteert nu een bedrag van 30.000 euro welk bedrag verdeeld dient te worden bij helfte. In totaal krijgt V 75.000 euro en M ontvangt 15.000 euro. 
In het geval de woning bij scheiding minder waard zijn geworden, dan deelt V evenredig mee in het verlies. 
De beleggingsleer is overigens niet van toepassing, wanneer privévermogen van één van de echtgenoten aangewend wordt voor de aanschaf van verbruiksgoederen (goederen die, bij een normaal gebruik, in beginsel hun waarde niet zullen behouden) van de andere echtgenoot of de gemeenschap of indien daarmee wordt afgelost op een schuld die is aangegaan voor (de verkrijging van) een dergelijk goed.
Tot slot
Bij huwelijkse voorwaarden kunnen echtgenoten afwijken van de geldende wettelijke bepalingen. Zij kunnen bijvoorbeeld overeenkomen dat alle vergoedingsrechten nominaal zullen zijn. Zo kan de beleggingsleer buiten toepassing blijven. 
Huwelijkse voorwaarde kunnen ook tijdens huwelijk worden opgemaakt bij notariële akte. Indien huwelijkse voorwaarden staande huwelijk worden opgemaakt, en er dus daarvoor een gemeenschap van goederen gold, wordt deze gemeenschap door het opmaken van de voorwaarden ontbonden en dient dus eerst tussen de echtgenoten te worden verdeeld.
Als u vragen heeft over vergoedingsrechten dan wel over hieraan gerelateerde onderwerpen, kunt u contact opnemen met mr Natalie Statnik van KampsVanBaar Advocaten.
Cookieinstellingen