‘Gemeente kort door de bocht’ wat betreft zonnepanelen

De beslissing van het college van Burgemeester en Wethouders om geen zonnepanelen op de daken van gemeentelijke gebouwen te plaatsen is voor de Stadspartij aanleiding geweest voor een kritische brief met een aantal vragen.

Het college heeft in een memo aan de commissie CSSV (Cultuur, Sport, Stedelijke Ontwikkeling en Volkshuisvesting) van 14 juli op basis van extern advies geconcludeerd dat het realiseren van zonnepanelen op gemeentelijk vastgoed economisch niet rendabel is gezien de relatief lage tarieven die gelden voor grootverbruikers. De Stadspartij vindt dat ‘kort door de bocht’. De beslissing zou verder gebaseerd zijn op onvolledige informatie en onvoldoende afweging van in het geding zijnde belangen. De Stadspartij vraagt het college daarom om haar beslissing te heroverwegen.
“Uw conclusie heeft zeer verregaande consequenties voor de ontwikkeling van duurzame energie in onze gemeente en indien gedragen door alle andere gemeenten in Nederland, betekent uw conclusie zelfs de doodsteek voor overheids- en bedrijfsinvesteringen in Nederlandse duurzame energie in het algemeen en zonne-energie in het bijzonder.” 
Vraagtekens
De Stadspartij zet vraagtekens en opmerkingen bij een aantal argumenten die in het externe advies worden aangevoerd. De terminologie is verwarrend: in het rapport wordt gesproken over zonnecollectoren en niet over zonnepanelen. Collectoren worden gebruikt voor (ondersteuning van de) warmwatervoorziening, zonnepanelen (met pv-cellen) worden gebruikt voor de opwekking van elektriciteit. Verder merkt de partij op dat volgens haar de levensduur van zonnepanelen veel langer is dan ‘slechts 25 jaar’. De panelen zijn verder voorzien van een zelfreinigende coating en behoeven dus amper schoon gehouden te worden. De kosten van de monitoringsystemen worden te hoog voorgesteld én er wordt met een veel te hoge rentelast gerekend. 
Een ander punt van kritiek van de Stadspartij is dat in het advies wordt aangevoerd dat reparatiewerkzaamheden aan het dakleer of vervanging daarvan, wanneer op een dak zonnepanelen zijn geplaatst, veel duurder uitvallen omdat dan eerst de zonnepanelen moeten worden verplaatst. Volgens de Stadspartij wordt die bewering nergens met cijfers gestaafd. “Bovendien heeft het dakleer van een dak waarop zonnepanelen zijn geplaatst veel minder van weersinvloeden te lijden en zal dat dus ook langer meegaan.”
Wat de kostenkant van het advies betreft stelt de Stadspartij dat de voor zonnepanelen gehanteerde kostprijzen 20 tot 30 procent boven de momenteel gangbare tarieven liggen. Al met al betekenen deze tegenwerpingen dat de kosten van zonnepanelen veel eerder zijn terugverdiend dan wordt gesuggereerd in het advies.
Verder gaat het college in haar memo aan de commissie CSSV volgens de Stadsparij voorbij aan zaken als milieu-effecten (minder CO2-uitstoot), de mogelijkheden van de postcoderoosregeling uit het Energieakkoord en de effecten ervan op het gebied van economische activiteit en werkgelegenheid.
Onvolledige informatie
In de brief aan het college wijst de Stadspartij erop dat er in het rapport en de begeleidende notitie geen enkele aandacht wordt besteed aan de mogelijkheid tot het verkrijgen van SDE+ subsidie (SDE = Stimulering Duurzame Energieproductie). Informatie over deze mogelijkheid zou niet zijn meegenomen in de beslissing.
De SDE+ subsidie bedraagt in 2014 3,5 miljard euro en is met name ingesteld om onrendabele grootschalige milieu-investeringen voor bedrijven en (non)profit-instellingen toch rendabel te maken. Uit navraag van de Stadspartij bij de subsidieverlenende RVO blijkt dat ook gemeenten voor deze subsidie in aanmerking komen. De partij stelt dat het argument dat zonnepanelen wat de gemeente betreft economisch niet voldoende renderen geheel wegvalt bij toekenning van zo’n SDE+ subsidie.
Cookieinstellingen