Gemeente volgt aanbevelingen Ombudsman rond fraudewet

Foto: Pixaby CC0

Het rapport ‘Geen fraudeur, toch boete’ van de Nationale Ombudsman was voor GroenLinks aanleiding om het college van B&W van Sittard-Geleen een aantal vragen te stellen over het gemeentelijk sanctiebeleid, nu de wetgeving rond de sociale zekerheid – de fraudewet – is aangescherpt.

De regels rond de sociale zekerheidswetgeving zijn talrijk, niet altijd voor iedereen even duidelijk en bovenal streng. Volgens het rapport van de Nationale Ombudsman worden momenteel veel mensen beboet voor uitkeringsfraude die niet doelbewust werd begaan. Er zijn signalen gegeven waaruit blijkt dat de aangescherpte wetgeving het doel ook voorbij kan schieten.

Een deel van de aanbevelingen die de Nationale Ombudsman geeft om dit te voorkomen is volgens het college van B&W in Sittard-Geleen al een onderdeel van de huidige praktijk. Dat geldt bijvoorbeeld voor de aanbeveling van de Nationale Ombudsman om bij geringe verwijtbaarheid een lagere boete op te leggen. De aanbevelingen om mensen na het opleggen van een boete niet uit te sluiten van dienstverlening zoals bijvoorbeeld schuldhulpverlening en de beslagvrije voet te respecteren worden eveneens al uitgevoerd.

De gemeente maakt een onderscheid in waarschuwingen, boetes na waarschuwing en boetes die worden opgelegd in relatie tot een terugvordering van uitkering vanwege de schending van de inlichtingenplicht (onjuist, onvolledige of niet (tijdig) verstrekken van inlichtingen). Van de laatste soort werden in 2014 in totaal 87 boetes opgelegd.

De gemeente heeft in 2014 in totaal 332 waarschuwingen gegeven en 45 boetes opgelegd ter hoogte van het basisbedrag (€ 150) nadat eerder een waarschuwing is gegeven. Deze boetes zijn gegeven in gevallen waarin burgers te laat aan hun inlichtingenverplichting voldeden en dit niet heeft geleld tot een ten onrechte verstrekte uitkering. Hieraan gaat in alle gevallen een waarschuwing vooraf.

Bij het vaststellen van de hoogte van de boetes wordt overigens gekeken naar de mate van verwijtbaarheid. Als fraude bewezen wordt geldt dat een uitkering wordt teruggevorderd en dat daarnaast een boete wordt geheven gelijk aan de hoogte van de onterecht ontvangen uitkering. Wanneer sprake is van verminderde verwijtbaarheid wordt de uitkering wel terugevorderd, maar is de hoogte van de boete afhankelijk van de mate van verwijtbaarheid. Als er geen verwijtbaarheid is, dan wordt er ook geen boete opgelegd. Als er sprake is van verminderde verwijtbaarheid dan wordt de boete gehalveerd.

Wanneer een burger de inlichtingenplicht niet nakomt en dit niet leidt tot ten onrechte verstrekking van uitkering, dan wordt dit niet als fraude bestempeld. De gemeente heeft ervoor gekozen om – waar dat mogelijk is – een zogenaamde termijn van orde in te bouwen waardoor het te laat of onvolledig inleveren van stukken niet meteen tot een boete-beoordeling moet leiden. Mocht na de termijn van orde de burger zijn verplichting nog niet nakomen dan wordt de eerste keer een waarschuwing gegeven.

Cookieinstellingen