De gebrandschilderde ramen in het voormalig raadhuis van Munstergeleen

Het voormalig raadhuis van Munstergeleen aan de Peterstraat 1 is sinds 2003 een huisartsenpraktijk gevestigd.

In het laatste kwart van 2018 werd ook de bovenetage, waar zich vóór de gemeentelijke herindeling van 1982 (waarin Munstergeleen bij Sittard werd ondergebracht) de raadszaal bevond, bij de praktijk betrokken, waarna werd begonnen met een interne verbouwing. Daarbij zijn drie bijzondere gebrandschilderde ramen van kunstenaar Jos Hermans (1930 – 2017) bewaard gebleven. En daar is huisarts Marieke Mellema erg blij mee.

Ze speelde ons onderstaande uiteenzetting toe van Ben Bongers van IVN Munstergeleen, die in de historie van het voormalige raadhuis van Munstergeleen en van de in het pand aanwezige gebrandschilderde ramen is gedoken.

In 1954 is het nieuwe raadhuis in de plaats gekomen van het oude gemeentehuis aan de Peterstraat, oorspronkelijk onderwijzerswoning met achtergelegen school. Het dorp beleefde in die naoorlogse jaren een groeispurt en met voortvarendheid werd aan de eisen van de moderne tijd tegemoetgekomen.

Zo komt het dat het nieuwe, maar sinds 1982 alweer voormalige raadhuis vrij staat in een ruimte waarin voordien huizen, boerderijen en cafés elkaar verdrongen.

Het gebouw is voorzien van het gebruikelijke bordes en de gevel heeft een streng symmetrische indeling. Aan het vooruitspringend gedeelte van de voorgevel, het risaliet, beantwoordt aan de achterkant een halfronde erker met wenteltrap. De gebrandschilderde ramen van dit halfrond bevatten vier kleine paneeltjes met scènes uit het dagelijks leven in Munstergeleen: het vroegere kerkje van Munstergeleen op de kerkheuvel; de boer oogst het graan met pik en zicht; de boerin assisteert hem met een gaffel, op de achtergrond de hoog beladen wagen met paard ervoor; de moderne tijd: koeltorens en mijnschacht met vliegtuigen daarboven. De paneeltjes zijn niet
gesigneerd maar de toeschrijving aan Jos Hermans ligt wellicht voor de hand.

In de oostelijke zijmuur van de verdieping bevinden zich drie gebrandschilderde ramen. Het betreft vroeg werk (1954) van beeldend kunstenaar Jos Hermans, die later naast vele andere creaties het Mariniersmonument aan de Leyenbroekerweg (1966) zou maken, de Esculaap aan de Wilhelminastraat, beide in Sittard (1988) en de fontein voor de kapel van Abshoven. Over de laatste verluidt dat zij door de gemeente Munstergeleen werd gekocht in 1972 na een tentoonstelling in het Burgemeester Damenpark in Geleen, gehouden ter ondersteuning van kunstenaars.

De eerste voorstelling in de ramen is die van pater Karel. Zijn devotie kreeg juist in deze tijd een extra stimulans door de inwijding, ook in 1954, van de schuurkapel van het molencomplex. Dat hij een model draagt van het vroegere kerkje van Munstergeleen is waarschijnlijk vooral ingegeven door het feit dat voorwerpen uit deze kerk na de afbraak daarvan in 1928 (met name het Mariabeeld – de schuurkapel werd toegewijd aan Maria Koningin van Munstergeleen), hier eindelijk aan een tweede leven konden beginnen.

In het middelste raam een zetelende figuur met het wapenschild van Munstergeleen, zoals het in 1897 aan de gemeente was verleend door de Hoge Raad van Adel, met het dubbele slangen kruis en daaronder de twee heiligen die voor Munstergeleen een belangrijke rol hebben gespeeld: Pancratius, patroon van de parochie; hij werd op jeugdige leeftijd om zijn geloof in het jaar 303 met een zwaardslag gedood (vandaar het zwaard als attribuut) en Apollonia (martelares in het jaar 249) wier verering in 1750 in Munstergeleen werd geïntroduceerd door de Akense karmeliet Modestus. Deze bracht uit Rome een botfragment van de heilige mee voor de kerk van Munstergeleen. Onmiddellijk bloeide de devotie op en tot in de jaren vijftig van de vorige eeuw was Munstergeleen een bedevaartsoord voor lijders aan kiespijn. Apollonia wordt traditioneel afgebeeld met de nijptang waarmee haar de tanden uit de mond werden getrokken (zie het beeld in de huidige Pancratiuskerk van R. Hack, 1925). Hier draagt zij ook de palmtak, symbool van de geestelijke zege die zij door haar martelaarschap heeft behaald.

De op klassieke wijze zetelende figuur doet sterk denken aan het beeld van Petrus in de St. Pieter van Rome. Als hier inderdaad Petrus, de eerste plaatsvervanger van Christus op aarde, wordt voorgesteld, heeft de kunstenaar misschien mede een link willen leggen met de Peterstraat waaraan het Raadhuis ligt.

Het derde raam bevat de voorstelling van een moeder met haar poet tijdens het krombroodrapen. De jongen houdt beide handen omhooggestoken en twee broodjes heeft hij al in zijn linkerhand. Zijn moeder, achter hem, heft vermanend haar vinger en houdt in de linkerhand een vogel. Het tafereel verbindt het plaatselijke gebruik van het krombroodrapen op zondag laetare (halfvasten) expliciet met hoofdstuk 16 van het bijbelboek Exodus, waar verteld wordt dat voor het hongerende volk van Israël eerst kwartels kwamen aangevlogen en het vervolgens manna (brood) uit de hemel regende.

In 1954 werd de zetelende figuur met het wapenschild in allegorische zin geduid als het gezag en de moeder met kind als vrede en gehoorzaamheid. Dat is wat de beide voorstellingen zeker ook uitstralen. Maar de verwijzing naar een concrete werkelijkheid is in het eerste geval mogelijk, in het tweede onmiskenbaar.

Na de verbouwing zijn niet alleen de gebrandschilderde ramen van Jos Hermans goed bewaard gebleven, er zijn ook een aantal nieuwe glas-in-loodramen in de praktijk aangebracht. Het betreft verschillende mensenfiguurtjes, naar een ontwerp van Marie-Louise Dominicus gemaakt door de firma Lichtspel uit Santpoort.  In de ramen wordt tot uitdrukking gebracht dat iedereen er welkom is.

Cookieinstellingen