In WOII bij Lilbosch neergestorte bommenwerper wordt in september geborgen

Foto: CC0

De in de late avond van 10 september 1942 bij Abdij Lilbosch in Echt-Susteren neergestorte Britse Stirling bommenwerper wordt in september geborgen.

Daarmee is de berging van deze bommenwerper de eerste in een meerjarig project, waarmee vele tientallen vliegtuigwrakken met vermiste bemanningsleden uit de Tweede Wereldoorlog worden geborgen.

Zie ook:

Dat er 75 jaar na de oorlog nog steeds wrakken met stoffelijke resten in de grond of op de zeebodem liggen is vooral een financiële kwestie. Bij het opgraven van de wrakken draagt het Rijk 70 procent van de kosten, de overige 30 procent is voor rekening van de gemeente waarin het wrak zich bevindt. Dat komt al snel neer op een kostenpost voor de gemeente van een ton of meer. Verder maakte men minder snel geld vrij voor bergingen op verzoek van nabestaanden, dan voor bergingen die moeten worden uitgevoerd vanwege een infrastructureel project.

De Studiegroep Luchtoorlog 1939-1945 (SGLO) overtuigde de Haagse politiek om iets aan die situatie te doen en stelde een lijst samen met ‘kansrijke bergingen’. De SGLO doet al jarenlang onderzoek naar neergestorte vliegtuigen en hun bemanning.

Stoffelijke resten

Het Rijk trekt 15 miljoen euro uit om in de komende jaren 30 tot 50 wrakken te bergen en daarmee de gemeentes te ontlasten. “Het precieze aantal verloren vliegtuigen zullen we nooit weten. Het zijn er in ieder geval ruim 5500, waarvan een fors deel in de Nederlandse wateren”, vertelt SGLO-voorzitter Ivo de Jong over de totstandkoming van de lijst.

Ruim 2000 bemanningsleden van enkele honderden toestellen zijn vermist. Het is niet zo dat elk verloren vliegtuig ook als compleet wrak in de grond of het water ligt. De Jong: “Op basis van uitgebreid archiefonderzoek van onze leden zijn we op een uiteindelijke, kansrijke lijst gekomen. Het zijn nog niet eerder geborgen wrakken, waarbij de kans op het daadwerkelijk vinden van stoffelijke overschotten sterk aanwezig is.”

Grote rol Defensie

Op basis van SGLO-onderzoek gaat de Bergingsdienst van de luchtmacht nu aan de slag. De EODD is aanwezig om wapens, munitie en bommen veilig te stellen. De Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) verzamelt zoveel mogelijk stoffelijke resten en probeert die te identificeren. Dat laatste is het belangrijkst, omdat het verlies van geliefden nog steeds intens leeft, merkt De Jong. “Ook als familieleden de betrokkene niet hebben gekend is er nog een grote dankbaarheid. Liever dood dan vermist, heette niet voor niks de documentaire waarin we begin 2018 aandacht vroegen voor het onderwerp.”

Drie bergingen per jaar

Mede vanwege de capaciteit van de diensten van Defensie worden in principe 3 vliegtuigen per jaar geborgen. In de volgorde van opgraven is rekening gehouden met meerdere factoren. “Zijn er veel nabestaanden, dan krijgen die vliegtuigen voorrang”, geeft De Jong als voorbeeld. Er wordt uitgegaan van kisten van de geallieerden, maar ook Duitse vliegers verdienen een officieel graf. “Maar we doen geen 3 Duitse vliegtuigen in een jaar.”

De documentaire Liever dood dan vermist van regisseur Gisela Mallant en interviewer Frenk van der Linden is terug te zien op 2Doc.

Cookieinstellingen