Dat vrouwen straks ook bij de huisarts terechtkunnen om met een pil hun zwangerschap te laten beëindigen, maakt de drempel voor een abortus lager.
Dat zeggen zowel voor- als tegenstanders. Waarover ze van mening verschillen, is of dat een goede zaak is.
De Eerste Kamer stemde dinsdag in met het verstrekken van de abortuspil via de huisarts. De Tweede Kamer was eerder al akkoord gegaan. Met de behandeling kan een zwangerschap tot negen weken worden afgebroken. Het Humanistisch Verbond is daar blij mee. “Voor ons is het belangrijk dat mensen in vrijheid en verantwoordelijkheid kunnen beslissen. Wij zijn niet voor abortus, maar wel voor de vrijheid om daar zelf over te kunnen beslissen, en die vrijheid wordt groter als mensen ook een pil bij de huisarts kunnen krijgen”, zegt directeur Robbert Bodegraven.
Volgens Bodegraven is het voor sommige vrouwen moeilijk om naar een abortuskliniek te gaan. “Dat is een onbekende plek met onbekende mensen. Met je huisarts heb je een vertrouwensband. Het is geen vervanging van klinieken of ziekenhuizen, het is een extra mogelijkheid.” Het Humanistisch Verbond wil dat het kabinet nog een stap verder gaat en abortus uit het Wetboek van Strafrecht haalt.
De christelijke organisatie Schreeuw om Leven, die regelmatig demonstreert tegen abortus, noemt de goedkeuring van de abortuspil een zeer treurig besluit. Volgens de christelijke organisatie “wordt abortus een steeds makkelijkere oplossing”. In een verklaring op de Facebookpagina van de organisatie zegt directeur Arthur Alderliesten: “Abortus is nu niet langer alleen een ingrijpende en levensbeëindigende gebeurtenis, het wordt ook nog eens in Nederland aangeboden als een snelle oplossing.”
Het Nederlands Huisartsen Genootschap legt uit dat de abortuspil een “extra aanbod is” en dat dit niet onder de gewone huisartsenzorg valt. “Huisartsen kunnen deze zorg bieden als zij dat willen en zich daartoe bekwaam achten”, meldt de organisatie. Die verwacht dat het niet veel extra werkdruk oplevert voor huisartsen. Bij een gemiddelde praktijk zal de behandeling hooguit enkele keren per jaar worden voorgeschreven, denkt een woordvoerster.