De komende drie jaar trekt het kabinet 300 miljoen euro extra uit voor onderzoek naar de aanpak van drie volksziektes:
dementie,
obesitas en
kanker.
Dit laten de ministers Kuipers en Helder en staatssecretaris Van Ooijen van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport aan de Kamer weten. Het geld wordt ingezet om de drie ziektes aan te pakken, maar ook om leefstijl en leefomgeving te bevorderen. Veel van deze ziektes hangen immers samen met een gezonde leefstijl en leefomgeving. Met het geld zet het kabinet in om de kans op het krijgen van deze ziektes of de kans op een ernstig ziekteverloop te verminderen.
Veel Nederlanders krijgen in hun leven te maken met obesitas, kanker of dementie en de verwachting is dat dit de komende jaren steeds meer wordt. Al deze ziektes hebben een grote impact op de gezondheid van mensen en op hun omgeving. Daarom is naast een goede behandeling van deze volksziektes, vooral het voorkomen ervan belangrijk.
Gezondheid wordt beïnvloed door veel factoren. Er zijn persoonsgebonden factoren zoals overgewicht, leefstijlfactoren zoals roken en drankgebruik, en leefomstandigheden zoals de luchtkwaliteit in een woonplaats. Deze factoren komen ook terug als gekeken wordt naar de risicofactoren voor kanker, obesitas en dementie.
Op het gebied van obesitas, dementie en kanker wordt al veel gedaan. Zo is er het Nationale Preventieakkoord, de Nationale Dementiestrategie, zijn er bevolkingsonderzoeken naar verschillende vormen van kanker en geneesmiddelenonderzoek. De 300 miljoen euro voor het onderzoek komt boven op de inzet die er al is.
Leefstijlcoalitie
De inzet van het geld richt zich in de komende drie jaar op het inbedden van leefstijl als behandeling in of vanuit de curatieve zorg. Hiervoor moeten alle onderdelen in de zorg worden ingezet. Het ministerie van VWS ondersteunt daarom de oprichting van een leefstijlcoalitie. Deze zal zich onder andere richten op een landelijke kennisstructuur, het opzetten van een groot onderzoeksprogramma en de verankering van leefstijl als onderdeel van de opleiding van zorgprofessionals.
Bron: Rijksoverheid