Bij de Maranatha-kerk in Sittard vond zaterdagmiddag de plechtige onthulling plaats van het Moluks Monument.
De bijeenkomst startte met het hijsen van de vlag, gevolgd door een kerkdienst. Aansluitend waren er toespraken van G. Nahumury, Burgemeester H. Verheijen en E. Akhary-MacKay.
Tussen 23 maart en 21 juni 1951 werd een groep KNIL-militairen samen met hun gezinnen, ongeveer 12.500 personen, tegen hun wil overgebracht naar Nederland. Daarvoor werden zij eerst ontslagen uit het Koninklijk Nederlands Indisch Leger en ingelijfd in de Nederlandse krijgsmacht om zo de verscheping naar Nederland als een dienstbevel te kunnen opleggen. Bij aankomst in Nederland werden zij evenwel direct ontslagen uit het Nederlandse leger en ondergebracht in opvangkampen, vergelijkbaar met de huidige asielzoekerscentra. De verwachting was dat zij slechts tijdelijk in Nederland zouden verblijven. Nederlandse inspanningen om te zorgen voor een terugkeer naar hun vaderland leidden echter tot niets.
Van de 12.500 Molukkers kwamen er ruim 500 naar de Gemeente Sittard-Geleen nadat ze jaren hadden verbleven in kampen, kloosters en andere locaties. Het leven daar was zwaar, met weinig ruimte en privacy. Maar er was veel saamhorigheid en kracht. (Lees verder onder de foto.)
In het monument staan twee bomen centraal. De sagopalm en de appelboom. De sagopalm groeit op de Molukken en staat voor voedsel, onderdak en kracht. De appelboom groeit hier in Limburg. De bomen vertellen het verhaal van diepe wortels, maar ook van aanpassingsvermogen en veerkracht. Van hoop, verlies en verbondenheid.