OM houdt vast aan taakstraf voor wijkagent

02 nov 2017, 15:13 Nieuws
20160217 mg 8747 anke hendrix
© Anke Hendrix

Het Openbaar Ministerie houdt vandaag in hoger beroep vast aan de strafeis van 100 uur taakstraf voor een wijkagent uit Echt-Susteren.

De politieman schoot in mei 2015 een verdachte in zijn been omdat hij dacht dat de man even daarvoor een vuurwerkbom tegen de voordeur van een woning had gegooid en bewapend was. Hij vreesde voor een dreigende situatie waarbij twee aanwezige burgers of hijzelf het slachtoffer konden worden. Die vrees was naar het oordeel van de rechtbank gerechtvaardigd. Oók toen achteraf bleek dat het om een verwarde, psychotische man ging die alleen met een steen had gegooid en geen wapen bij zich had.

Motorclubgeweld

De politiefunctionaris reageerde de avond van 31 mei 2015 op een bericht van de meldkamer. Hij hield er rekening mee dat hij te maken had met motorclubgeweld en dat de man naar wie hij onderweg was gewapend zou zijn met een vuurwapen of een granaat. Naar het oordeel van de rechtbank was die gedachte te begrijpen omdat de politieman wijkagent was in dit gebied dat recent meermalen was opgeschrikt door motorclubgeweld. Eenmaal ter plaatse trof de politieman een man die nergens op reageerde, ook niet als naar hem werd geroepen. Het idee dat de man bewapend was, werd nog versterkt doordat hij voortdurend handbewegingen maakte onder zijn kleding. Voor de politieman was schieten op de benen op dat moment de enige manier om hem te stoppen.

De officier van justitie eiste een taakstraf van 100 uur en een voorwaardelijke gevangenisstraf van drie maanden. De politieman werd door de rechtbank echter ‘ontslagen van alle rechtsvervolging’ omdat hij mocht denken dat er gevaar dreigde, ook al was dit achteraf niet zo. In juridische termen heet dit ‘putatief noodweer’. Dat betekent dat de politieman volgens de rechtbank niet strafbaar is.

Het OM tekende tegen deze uitspraak beroep aan, omdat de agent heeft nagelaten om de vermoedens over de vuurwerkbom en het vuurwapengevaarlijk zijn van de verdachte en mogelijke betrokkenheid van een motorbende te controleren. Op 16 november volgt de uitspraak in hoger beroep.