Nederland loopt achter op buurlanden als het gaat om het verkleinen van de kloof tussen mannen en
vrouwen.
Dat komt onder andere doordat er nog grote verschillen zijn tussen de sekses als het gaat om leidinggevende posities en technische beroepen, zeggen onderzoekers van de Universiteit van Amsterdam. Ze keken voor een internationaal onderzoek van het Wereld Economisch Forum naar emancipatie in Nederland.
Volgens het onderzoek is de kloof tussen mannen en vrouwen in Nederland voor 77,7 procent gedicht, tegenover 76,2 procent vorig jaar. Die vooruitgang is volgens hoogleraar Henk Volberda kleiner dan België en Duitsland, waar de genderkloof voor zo’n 80 procent is gedicht.
Volberda spreekt van “stagnatie” van de Nederlandse vooruitgang bij het verkleinen van de verschillen. Op de wereldwijde emancipatieranglijst steeg Nederland tussen 2020 en 2022 met tien plekken tot de 28e positie, maar dit jaar blijft ons land op die plek steken.
Vrouwen in Nederland deden wel vaker mee aan het economische leven, bijvoorbeeld via een betaalde baan. Ook de politieke invloed nam wat toe. Maar die vooruitgang valt volgens Volberda in het niet bij de ontwikkelingen in andere Europese landen. “De ongelijkheid is nog steeds aanzienlijk en we behoren nog steeds niet tot de koplopers. We kunnen daarbij een voorbeeld nemen aan de Scandinavische landen; zij lopen duidelijk voorop als het gaat om voorzieningen voor ouders om werk en gezin te combineren, kinderopvang en zwangerschapsverlof.”
Wereldwijd nam de ongelijkheid wel af, volgens het jaarlijks uitgevoerde onderzoek. De kloof is volgens onderzoekers van het Wereld Economische Forum voor bijna 69 procent gedicht. Maar het duurt in dit tempo nog wel 131 jaar voordat er volledige gelijkheid is tussen mannen en vrouwen. Naast economische deelname, toegang tot onderwijs en politieke invloed keken onderzoekers ook naar de toegang tot gezondheidszorg en levensverwachting.