Wraking

04 jan 2013, 1:25 Nieuws
ynp1to1gwrtsa901bjqx8xuik 144399

door Ingrid van Rooij-van Bruggen | Wraking

door Ingrid van Rooij-van Bruggen | Wraking

In Nederland heeft iedere burger recht op een onpartijdige rechter. Dat is vastgelegd in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en in verschillende Nederlandse wetten.

Wie betrokken is in een rechtszaak en goede redenen heeft om te denken dat de rechter de zaak niet onpartijdig kan beoordelen, kan vragen deze rechter te laten vervangen door een andere rechter "op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden" . Zo'n verzoek tot vervanging wordt wraking genoemd.

Wraken geschiedt door (de advocaat van) een van partijen en kan schriftelijk voor of na de zitting of mondeling ter zitting worden gedaan. Een wrakingsverzoek moet worden gedaan voordat de behandelend rechter uitspraak heeft gedaan. Als er eenmaal een uitspraak van de rechter ligt, is het niet meer mogelijk om de rechter te wraken. Een wrakingsverzoek moet gemotiveerd zijn, dat wil zeggen dat moet worden toegelicht waarom de betreffende rechter partijdig zou zijn.

Aan de onpartijdigheid van een rechter kan om verschillende redenen getwijfeld worden. Het feit dat een rechter in familierechtelijke of vriendschappelijke betrekking staat tot een van partijen, maar ook voormalige functies en nevenfuncties van een rechter kunnen aanleiding geven tot het vermoeden van partijdigheid. Een rechter kan ook de schijn van partijdigheid wekken door het doen van bepaalde uitspraken tijdens een zitting.

Nadat een wrakingsverzoek is ingediend wordt de rechtszaak geschorst. De rechter tegen wie het wrakingsverzoek is gericht kan zich bij dit verzoek neerleggen en zich laten vervangen door een andere rechter. Als de rechter zich niet bij het wrakingsverzoek neerlegt, wordt het verzoek beoordeeld door de wrakingskamer (drie andere rechters van hetzelfde gerecht die door het bestuur van het gerecht zijn benoemd om wrakingsverzoeken te behandelen). Alleen in bijzondere gevallen kan de behandeling van een wrakingsverzoek aan de wrakingskamer van een ander gerecht worden overgelaten, hetgeen bijvoorbeeld is gebeurd in het veel besproken strafproces tegen Tweede Kamerlid Geert Wilders.

Als de wrakingskamer van oordeel is dat de rechter niet partijdig is en er ook geen schijn van partijdigheid is, dan zal dezelfde rechter de rechtszaak afronden. Als de wrakingskamer daarentegen van oordeel is dat de rechter niet onpartijdig is dan wel de schijn van partijdigheid heeft gewekt, zal een andere rechter de rechtszaak voortzetten. Tegen de beslissing van de wrakingskamer kan geen beroep worden ingesteld.

De wrakingsprocedure heeft de laatste jaren meer aandacht gekregen van media en politiek. Het strafproces tegen Geert Wilders waarin Bram Moszkowicz tot drie keer toe een wrakingsverzoek namens zijn cliënt indiende, speelt daarin ongetwijfeld een belangrijke rol.

Uit cijfers van de Raad voor de Rechtspraak blijkt dat het aantal wrakingsverzoeken is gestegen van 248 in 2007 naar 557 in 2011 op het aantal van 1,8 miljoen rechtszaken. Het aantal keren dat een rechter terecht werd gewraakt is klein: in 2007 werd de wraking 17 keer gegrond geoordeeld, in 2011 36 keer.

Behalve een toename van het aantal wrakingsverzoeken, is er ook toenemende discussie over de behandeling van wrakingsverzoeken. Een wrakingsverzoek leidt tot vertraging van rechtszaken. Uitgaande van het gegeven dat het overgrote deel van de zaken wordt afgewezen, gaat het bovendien om onnodige vertraging. Daarnaast vergt de behandeling van een wrakingsverzoek veel rechterstijd, en daarmee overheidsgeld. Sommige politici vragen zich af of de wrakingsprocedure op dit moment wel genoeg waarborgen biedt voor een onpartijdig oordeel over het optreden van rechters en is er van verschillende kanten en om verschillende redenen kritiek geuit op het feit dat wrakingsverzoeken worden behandeld door rechters van hetzelfde gerecht. Verder zijn sommige uitspraken van wrakingskamers, ook in grote zaken met veel mediabelangstelling, als tamelijk onvoorspelbaar ervaren.

In opdracht van de Raad voor de Rechtspraak hebben onderzoekers van de Universiteit Utrecht recent een rechtsvergelijkend onderzoek uitgevoerd. Onderwerp van onderzoek was de vraag of en zo ja, op welke wijze, de behandeling van wrakingsverzoeken in Nederland op een meer adequate en efficiënte manier zou kunnen worden georganiseerd.

De onderzoekers komen onder meer tot de conclusie dat wraking vaak wordt gebruikt als vertragingstactiek of als signaal dat partijen problemen hebben met de behandeling van de zaak en niet omdat er echte twijfels zijn over de onpartijdigheid van de rechter. Daarvoor is de procedure niet bedoeld.

De onderzoekers schetsen in hun onderzoeksrapport de contouren van een nieuwe wettelijke wrakingsregeling:

  • een sterkere nadruk op de plicht van elke rechter om problemen te voorkomen door zichzelf tijdig voor aanvang van de procedure te verschonen en de introductie van enkele formele, vastomlijnde, wrakingsgronden, naast de bestaande, "open" grond;
  • geen automatische schorsing van het geding meer als gevolg van de indiening van een wrakingsverzoek;
  • de beoordeling van het wrakingsverzoek door een hogere rechter, dus niet meer door het gerecht zelf;
  • de mogelijkheid van oplegging van een boete, dan wel een proceskostenveroordeling, aan de wrakende partij bij een oneigenlijk wrakingsverzoek;
  • een differentiatie van de wrakingsprocedure naar gelang de merites van het wrakingsverzoek, met een snelle en efficiënte afdoening van wrakingsverzoek dat kennelijk gegrond of ongegrond is.

In de eerste maanden van 2013 organiseert de Raad voor de Rechtspraak samen met de presidenten van de gerechten en de leden van de wrakingskamers een conferentie over dit onderwerp.

Wordt vervolgd.

Door Ingrid van Rooij-van Bruggen,
Advocaat bij KampsVanBaar Advocaten .