Op 1 januari 2024 woonden ruim twee keer zoveel mensen uit andere EU-lidstaten in Nederland vergeleken met tien jaar geleden.
Momenteel gaat het om ruim 745.000 mensen, terwijl het er begin 2014 ongeveer 360.000 waren. Dit meldt het
Centraal Bureau voor de Statistiek op dinsdag.
De grootste groep migranten met een EU-nationaliteit zijn Polen (26 procent), gevolgd door Duitsers (11 procent), Bulgaren en Italianen (beiden 8 procent). Volgens het
CBS is werk de belangrijkste reden voor migranten uit andere EU-lidstaten om naar Nederland te komen. Burgers uit EU-landen mogen zich vrij verplaatsen tussen andere EU-landen en hebben geen vergunning nodig om te kunnen werken in Nederland.
Het statistiekbureau stelt dat de meeste migranten uit andere EU-landen, maar tijdelijk in Nederland verblijven. Van degenen die in 2011 in Nederland kwamen wonen, was meer dan de helft na drie jaar weer vertrokken.
Gekeken naar andere lidstaten van de Europese Unie is Luxemburg het land waar relatief de meeste inwoners een andere EU-nationaliteit hebben. In 2023 ging het om 37 procent. Daarop volgen op grote afstand Cyprus en Oostenrijk (beiden 10 procent) en België (8 procent). Nederland staat van alle EU-landen op de negende plaats, met 4 procent van de inwoners die een andere EU-nationaliteit heeft.