Vluchtelingen uit Oekraïne voelen zich thuis in Nederland en willen voorlopig blijven, maar ze hebben moeite om de Nederlandse taal onder de knie te krijgen.
Dat maakt het ook moeilijk voor ze om deel uit te maken van de samenleving.
Het Wetenschappelijk Onderzoek- en Datacentrum (WODC) van het ministerie van Justitie en Veiligheid heeft voor het eerst onderzoek gedaan naar de Oekraïense vluchtelingen. Ongeveer 60 procent van hen werkt, maar de meesten zeggen dat ze dat onder hun niveau doen. De helft heeft een universitaire opleiding gevolgd. Dat is meer dan bij andere groepen vluchtelingen. Van de Oekraïners zonder werk zeggen zes op de tien dat dit komt doordat ze de taal niet goed spreken.
De Oekraïners geven zichzelf gemiddeld een 2,2 als cijfer voor hun beheersing van het Nederland. Iets meer dan de helft zegt de taal helemaal niet te spreken. Slechts 5 procent geeft zichzelf überhaupt een voldoende. Volgens het WODC zou het wenselijk zijn als er plannen komen om Oekraïners beter Nederlands te leren.
Aan het onderzoek deden bijna 3500 Oekraïense vluchtelingen mee.
