Horecamedewerkers gaan er grofweg 8 tot 12 procent op vooruit. Dat hebben horecavakbonden en werkgevers vrijdag afgesproken, zeggen FNV Horeca, CNV Vakmensen en Koninklijke Horeca Nederland (KHN).
Ook wordt er voor het eerst een stagevergoeding vastgelegd in de cao voor horecapersoneel.
Voordat de cao echt in werking treedt, mogen de achterbannen van de onderhandelaars zich nog uitspreken over het resultaat.
De vakbonden focusten zich tijdens de onderhandelingen met name op de positie van vakkrachten in de horeca, medewerkers met voldoende ervaring. Zij zien de hoogste loonsverhoging tegemoet, omdat zij eerder niet geprofiteerd hebben van verhogingen van het minimumloon. Dat is ook de grootste groep binnen de 478.000 horecamedewerkers, volgens FNV-bestuurder Edwin Vlek. Hij benadrukt dat uiteindelijk iedereen er “flink op vooruit” gaat, omdat ook het Wettelijk minimumloon (WML) per 1 januari 2024 stijgt.
KHN-voorzitter Marijke Vuik zegt dat de sector het zwaar heeft en veel ondernemers “iedere euro drie keer moeten omdraaien”, maar dat de branche ook zag dat er nieuwe arbeidsvoorwaarden nodig zijn. Als er geen nieuwe afspraken waren gemaakt, zou het basisloon van een grote groep horecamedewerkers volgend jaar nog op het niveau van het minimumloon zitten, aldus Vuik.