Voor het grootste deel van de huishoudens is niet vast te stellen of zij vorig jaar profijt hebben gehad van de tijdelijke verlaging van de btw op energie.
Daarvoor is de markt te wisselvallig en de manier waarop energieleveranciers hun prijzen bepalen te ondoorzichtig, meldt staatssecretaris Marnix van Rij (Fiscaliteit) aan de Tweede Kamer.
Ter compensatie van de sterk gestegen prijzen verlaagde het kabinet op 1 juli vorig jaar de btw op gas en elektriciteit van 21 naar 9 procent. Deze maatregel was van kracht tot het einde van het jaar en kostte de schatkist ruim 1 miljard euro aan gederfde inkomsten. Maar of dat geld daadwerkelijk is achtergebleven bij klanten van energiemaatschappijen, is dus achteraf nauwelijks vast te stellen.
Alleen van mensen die voor 1 maart vorig jaar een energiecontract hadden met vaste prijzen die de rest van het jaar gelijk bleven, is zeker dat zij volledig van de
btw-verlaging hebben geprofiteerd. Dat betreft naar schatting iets meer dan een kwart van alle huishoudens. Van de rest blijft onduidelijk of energieleveranciers de lagere omzetbelasting wel volledig hebben doorberekend.