Huisartsen maken bezwaar tegen de
tarieven die de
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) voor hun werkzaamheden heeft vastgesteld.
De toezichthouder stelt op basis van eigen onderzoek dat de kosten per behandeling omlaag moeten. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) vindt dat onterecht en meent dat de tarieven voor de basiszorg “niet houdbaar” zijn.
Volgens de
NZa zijn de werkelijke kosten per behandeling op dit moment 2,6 procent lager dan de tarieven. Per 1 januari 2025 worden de bedragen die huisartsen in rekening mogen brengen aangepast. Daar zit ook een indexering in, waardoor de tarieven gemiddeld toch nog met 1,9 procent stijgen.
“De huisartsensector kent vele uitdagingen en is sterk in beweging, maar staat er financieel goed voor”, stelt de NZa. De autoriteit legt uit dat het kostprijsonderzoek wordt gedaan “om de zorg toegankelijk en betaalbaar te houden”.
Volgens de LHV stelt de NZa de tarieven echter op een onlogische manier vast en geeft de autoriteit “verkeerde prikkels af”. Het huidige systeem zou extra inspanningen “afstraffen”, stelt de vereniging. Die wil de nieuwe minister van Volksgezondheid, Fleur Agema (PVV), gaan vragen om aanpassingen. Ook begint de LHV een petitie onder haar leden.
Over huisartsentarieven is vaker gesteggel. Vorig jaar oordeelde het College van Beroep voor het Bedrijfsleven (CBb) nog dat de NZa de tarieven voor 2023 en 2024 opnieuw moest vaststellen. Een kostenonderzoek uit 2015 mocht daarbij niet meer als basis dienen. De zorgautoriteit heeft hier gehoor aan gegeven en nieuw onderzoek gedaan.