Opnieuw is dit weekend de
huismus de meest getelde vogel in de Nederlandse tuinen.
De vogel voert al jaren de lijst aan in de jaarlijkse
Nationale Tuinvogeltelling, een door Vogelbescherming Nederland georganiseerd evenement. De koolmees staat op plek twee. De
merel, op de derde plaats, werd dit jaar gemiddeld weer in meer tuinen gezien dan de afgelopen jaren.
Tuinvogeltellers moesten een halfuurtje in hun eigen omgeving tellen hoeveel vogels ze zien en dat doorgeven aan tuinvogeltelling.nl. Tot nu toe telden ruim 146.000 deelnemers meer dan 2 miljoen vogels. “Gezien de harde wind en het milde winterweer, waardoor er minder vogels in de tuinen te zien zijn, een mooi resultaat”, aldus de Vogelbescherming. Vorig jaar deden bijna 200.000 mensen mee. Tot maandag 12.00 uur kunnen er nog gegevens worden ingestuurd.
Het aantal merels in Nederland daalde de afgelopen jaren met 30 procent, maar dit jaar lijkt er sprake te zijn van een voorzichtig herstel, zegt een woordvoerder van de Vogelbescherming. “Na de uitbraak van het usutu-virus in 2016 werd deze zangvogel nog maar in twee derde van de tuinen gezien. Nu gaat het om driekwart van de tuinen. Het ziet er voorlopig dus gunstig uit. De komende jaren zal moeten blijken of het herstel doorzet.”
De huismus is al jaren koploper in de telling. “Huismussen leven in grote groepen, waardoor deze soort in absolute aantallen standaard op de eerste plek eindigt”, aldus de Vogelbescherming. Dit jaar staat de pimpelmees voorlopig net onder de merel op de vierde plek. Op nummer vijf staat de kauw. Op nummer zes volgt de vink, op zeven de houtduif, op acht de ekster, op negen de Turkse tortel en op tien de roodborst.