In de afgelopen decennia zijn de natuurstatistieken steeds belangrijker geworden voor het maken en evalueren van beleid in ons land. Ook internationaal neemt de belangstelling voor de
natuur toe.
De internationale gemeenschap vindt het belangrijk de natuur te beschermen en om dat goed te kunnen doen zijn objectieve data nodig. Zo is er vanuit de Europese Commissie de verplichting om 1 keer in de 6 jaar een overzicht te publiceren van de trends van een aantal beschermde plant- en diersoorten.
Meten op landelijk niveau
Om de natuur van Nederland in kaart te brengen gebruikt het
CBS de data van het Netwerk Ecologische Monitoring (NEM). Dit is een samenwerkingsverband tussen het ministerie van Landbouw, Visserij, Voedselzekerheid en Natuur, het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat, het Planbureau voor de Leefomgeving, de provincies en het CBS. Daarbij wordt samengewerkt aan de afstemming van natuurmeetnetten om aan de informatiebehoefte van de overheden op nationaal en internationaal niveau te kunnen voldoen. In de jaren negentig zijn de meeste van de huidige meetprogramma’s voor flora en fauna opgezet en later verenigd in het NEM. Vrijwilligers verzamelen de data op een gestandaardiseerde manier en op vaste meetpunten. Het veldwerk wordt gecoördineerd door particuliere organisaties als SOVON Vogelonderzoek Nederland en de Vlinderstichting. Het CBS bewaakt de kwaliteit van de meetnetten en de gegevens die daaruit voortkomen
Natura 2000-gebieden
In Nederland wordt op veel bestuurlijke niveaus aan de natuur gewerkt. Leidend daarbij is een aantal richtlijnen vanuit de
Europese Unie (EU). Met name de Vogelrichtlijn (1979) en de Habitatrichtlijn (1992) zijn van belang om de biodiversiteit in Europa in stand te houden. In deze richtlijnen wordt aangegeven welke planten en dieren en hun natuurlijke habitats beschermd moeten worden door de lidstaten van de
EU. De Vogelrichtlijn is gericht op de bescherming van in het wild levende vogelsoorten. De Habitatrichtlijn is erop gericht om bepaalde dier- en plantensoorten te beschermen. Daarvoor zijn onder meer Natura 2000-gebieden aangewezen. Die vormen een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. De provincies voeren het beleid hierover uit. Zij moeten aan het Rijk rapporteren hoe het met de natuur gaat. Daarvoor gebruiken zij steeds vaker de regionale gegevens van het CBS, bijvoorbeeld over de zoogdieren en vlinders.
Compendium voor de Leefomgeving
Regelmatig publiceert het CBS diverse natuurcijfers op zijn website via toegankelijke nieuwsberichten. Tegelijkertijd worden alle natuurstatistieken van het CBS gepubliceerd in het Compendium voor de Leefomgeving, een website over milieu, natuur en ruimte in Nederland. Het Compendium is een samenwerking tussen het CBS, het Planbureau voor de Leefomgeving, de Wageningen University and Research en het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. De lezer krijgt daar een uitleg en duiding van de getoonde informatie, die nodig is om te verantwoorden hoe de gegevens verwerkt worden en hoe de resultaten geïnterpreteerd moeten worden. Die interpretatie is nog niet altijd zo makkelijk. Daarom wordt er nu nagedacht over hoe er nóg meer context aan de data gegeven kan worden om de cijfers zo goed mogelijk voor het voetlicht te brengen.
Hoe gaat het met de natuur?
Maar hoe gaat het nu met de natuur? Voormalig CBS-natuuronderzoeker Arco van Strien: 'Enerzijds gaat het goed, anderzijds gaat het slecht. Zo is bijvoorbeeld de waterkwaliteit vooruit gegaan, waardoor een toename is te zien van het aantal otters. In het agrarische gebied zien we echter een achteruitgang van veel vogelsoorten, zoals het aantal kieviten en grutto’s. Daarover publiceerde het CBS onlangs een uitgebreid artikel. Ook de kwaliteit van de heide gaat achteruit, met name door de grote hoeveelheden stikstof die daar terecht zijn gekomen.'