Nederland ligt op koers om tegen 2030 85 procent van de elektriciteitsproductie uit hernieuwbare bronnen te laten komen.
"Het wordt wel spannend, maar ik denk dat we het gaan halen", zegt lector energietransitie Martien Visser van de Hanzehogeschool Groningen.
Het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) maakte bekend dat Nederland in de eerste helft van dit jaar voor het eerst meer dan de helft van de energie uit hernieuwbare bronnen heeft opgewekt. Vooral de elektriciteitsproductie uit wind is rap toegenomen met een derde naar 17,4 miljard kWh, dat is ruim een kwart van de totale energieproductie die in de eerste helft van het jaar neerkwam op 60,5 miljard kWh. Zo is het nieuwe Vattenfall-windpark op zee alleen al goed voor 5 procent van onze totale elektriciteitsvoorziening.
Daarmee liggen we volgens Visser dus op koers om de opwekkingsdoelen voor 2030 te halen, maar dat wil niet zeggen dat het al zeker is. "We zien op veel momenten dat zon en wind niks waard is, vannacht was de stroomprijs bijvoorbeeld nog negatief. Dat maakt de investeringscases moeilijker." Daarmee wijst Visser onder andere naar de grote windparken op zee die nog gebouwd moeten worden. "Daar hebben partijen zich voor ingeschreven, maar het kan zijn dat ze ervan afzien als de economische situatie verslechtert." Daarom zijn er nu nog veel subsidies nodig om partijen aan te trekken, ziet Visser.