De
Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) mag vooralsnog doorgaan met het verzamelen en verwerken van gegevens van cliënten van de
geestelijke gezondheidszorg (ggz).
Over de privacy bezorgde tegenstanders hadden een kort geding aangespannen om dit de autoriteit te laten verbieden, maar de rechter ziet daar op dit moment onvoldoende redenen voor. Er loopt ook een meer inhoudelijke procedure en de uitkomst daarvan moet maar gewoon worden afgewacht.
Er is al langer commotie over het verzamelen van gegevens over het gebruik van geestelijke gezondheidszorg (ggz). De patiënten zelf zouden daar zelf veel te weinig over weten, aldus critici. De data zijn volgens de
NZa nodig voor een nieuw ‘bekostigingsmodel”, dat ertoe moet leiden dat de wachtlijsten korter worden en de zorg wordt besteed aan hen die deze hulp het hardst nodig hebben.
De NZa zei eerder “rechtmatig” deze “niet herleidbare” gegevens te verzamelen om inzicht te krijgen in hoeveel zorg bepaalde groepen patiënten nodig hebben. Aanbieders van
ggz moeten de klandizie informeren over de methode, waarop de patiënten dan zelf kunnen laten weten of ze er wel of niet van gediend zijn.
De eisers van het verbod hebben volgens de rechtbank Midden-Nederland “onvoldoende aannemelijk” gemaakt dat de praktijk van de NZa in strijd is met het recht.