Om verspilling te voorkomen, moeten GGD’en coronavaccins die aan het einde van de dag overblijven, aan medewerkers van de vaccinatielocatie, ziekenhuispersoneel en teststraatmedewerkers geven, schrijft zorgminister Hugo de Jonge in een Kamerbrief.
Eerder kwamen ook mensen uit een medische risicogroep nog in aanmerking voor een overgebleven vaccin.
Als GGD’en coronavaccins over hebben, moeten ze die eerst aan prikkers zelf of aan andere medewerkers op een GGD-vaccinatielocatie geven. Ook in de nieuwe richtlijn komen die groepen als eerste aan de beurt. In de oude situatie kwamen daarna medische risicogroepen in aanmerking, zoals mensen met morbide obesitas of met andere specifieke aandoeningen. De Jonge schrijft nu dat het vaccin dat overblijft na het prikken van vaccinatiemedewerkers van de GGD’en gegeven kan worden aan “nader gedefinieerde doelgroepen, zoals bijvoorbeeld ziekenhuispersoneel, GGD-teststraatmedewerkers.”
Een woordvoerster van het ministerie laat weten dat ziekenhuispersoneel in de nieuwe situatie voorrang krijgt, omdat de druk op de zorg momenteel hoog is. GGD-teststraatmedewerkers krijgen voorrang omdat zij veel met coronapatiënten in aanraking komen.
Brancheorganisatie GGD GHOR Nederland laat weten dat het aantal
vaccins dat dagelijks overblijft “op één hand te tellen” is. GGD Noord-Limburg had tot dusver als enige genoeg vaccin over om ook mensen uit de medische risicogroep te prikken. Het ging daar volgens een woordvoerster niet om grote aantallen. Ze zegt dat de organisatie zich nu aanpast aan de nieuwe opdracht. “Als de richtlijnen wijzigen, dan veranderen wij mee.”