In het kader van het thema van dit jaar - ‘Wat een ramp’ - bezochten zo’n 30 deelnemers een drietal locaties binnen de gemeente waar zich in het verleden grote rampen hebben voltrokken. En op elke plek werd een van de drie gangen van de Maaltijd van de Geschiedenis genuttigd.
Een aangename vorm van laat ramptoerisme, waarbij veel boeiende historie aan bod kwam.
Het gezelschap verzamelde zich op het parkeerterrein van Glanerbrook en stapte vervolgens in een fraaie oldtimer bus, een Setra van bouwjaar 1959. De eerste stop was ’t Barbarazaelke in Geleen-Lindenheuvel, waar Hub Kitzen een korte lezing gaf over de mijnramp in
Staatsmijn Maurits die zich op 3 maart 1958 voltrok in breukpijler Isaac 2 in laag 14, tussen de 491 en 455 meter verdieping. Daarbij kwamen 7 kómpels om het leven: Leonardus Franciscus Blommaart, Berend GrootKarsijn, Francis Hipwood, Silvio Lindire, Johannes Daniël Noort, Vittorio Pintus en Franciszek Xavery Zietarski. Hun namen zijn te lezen op een plaquette naast het Barbarabeeld dat tegen het Barbarazaelke is geplaatst.
(Lees verder onder de foto.)Voor de tweede gang werd een rit naar de harmoniezaal van
Obbicht gemaakt, waar Guus Janssen een lezing gaf over de rampen die Obbicht hebben getroffen. Als eerste werd het ‘oude Obbicht’ (in 980 vermeld onder de naam Biettine) in 1643 verwoest door een enorme vloedgolf in de Maas. Daarbij ging het hele dorp verloren.
In het naburige buurtschap Overbroek werd in 1688 een nieuwe kerk gebouwd aan de huidige Ecrevissestraat, waaromheen zich een nieuwe gemeenschap ontwikkelde, het latere Obbicht. Twee stenen uit de verloren kerk van Biettine werden later teruggevonden en zijn door de gemeente Stokkem teruggegeven aan Obbicht. De stenen zijn verwerkt in een monument. Afgelopen zaterdag werd het
monument op de hoek van de Maasstraat en de Broekstraat opnieuw onthuld.
De tweede ramp die Obbicht trof was een grote brand die in 1825 uitbrak in de papiermolen van Ecrevisse. De brand sloeg over naar de omliggende bebouwing en verwoestte zowat het hele dorp. Ook de in 1688 gebouwde kerk ging in vlammen op. Om even bij de kerk van Obbicht stil te staan: op de fundamenten van de afgebrande kerk werd een nieuwe kerk gebouwd, die in 1828 in gebruik werd genomen. Deze kerk werd in 1903 weer gesloopt om plaats te maken voor een groter kerkgebouw. De toren werd met zes meter verhoogd. Maar ook het nieuwe kerkgebouw was geen lang leven beschoren: het werd in 1970 verkocht aan de gemeente en in 1984 gesloopt. De toren bleef behouden.
Het dessert werd genuttigd in het onlangs heropende Erfgoedcentrum De Domijnen in Sittard, waar Peter Schulpen een boeiende lezing gaf over de jaren van rampspoed die Sittard in de 17e eeuw kreeg te verwerken. De stad kreeg meerdere malen flinke opdonders voor de kiezen. De donkerste periode was toch wel die van 1676 tot 1678, met 1677 als absoluut dieptepunt. De onder Guliks bestuur vallende vestingstad werd in die jaren tijdens de Frans-Nederlandse oorlog getroffen door meerdere rampen: een grote overstroming, waarbij de hele stad blank kwam te staan; een dysenterie-epidemie, waarbij 600 doden vielen en - tot twee keer toe - plunderingen en brandschattingen onder leiding van de Franse generaal Ezéchiel du Mas, Comte de Mélac. Door het optreden van deze beruchte brandstichter werd Sittard grotendeels verwoest. De vestingwerken werden ontmanteld en slechts 68 huizen en twee kloosters bleven gespaard. Ook de Sint Petruskerk en de Sint Michielskerk ontsprongen de dans, al liepen ze wel schade op.
Een Maaltijd van de Geschiedenis als deze smaakt naar meer. De bijzondere excursie werd georganiseerd door Erfgoedcentrum De Domijnen in samenwerking met de Federatie Historie Sittard-Geleen-Born. De gerechten werden verzorgd door Ralf on Wheels.