Het
coronatoegangsbewijs mag toegepast blijven worden. Dat heeft de
rechter in Den Haag woensdag bepaald.
De rechter wees de eis van advocaat Bart Maes tot opschorting van de invoering van de toegangspas af. Maes had daartoe een kort geding aangespannen tegen de Staat.
In die procedure heeft Maes betoogd dat de controles op de QR-codes “onwettig, strafbaar en discriminerend” zijn. De maatregel is volgens hem in strijd met de grondwet en internationale verdragen.
Evenals bij eerdere kort gedingen heeft de rechter tot uitgangspunt genomen dat hij zich terughoudend moet opstellen bij het beoordelen van nieuwe maatregelen. Alleen als er sprake zou zijn van onredelijk beleid of een gebrek aan wettelijke grondslag kan de rechter ingrijpen.
Dat is hier niet het geval, aldus de rechter in de uitspraak. Er is een wettelijke grondslag voor de invoering van de pas en de Staat heeft begrijpelijk uiteengezet dat coronamaatregelen nog steeds nodig zijn. Het testen voor toegang heeft een legitiem doel, vindt de rechter: de beperking van de verspreiding van het virus.
Het hanteren van het bewijs is niet in strijd met het discriminatieverbod, oordeelt de rechter, en maakt geen inbreuk op grond- en mensenrechten.
De overheid voerde het coronatoegangsbewijs in om afscheid te kunnen nemen van de verplichte 1,5 meter afstand. Omdat op veel plekken afstand houden lastig is, heeft de overheid ervoor gekozen om in eet- en drinkgelegenheden, in bioscopen, theaters en concertzalen en op evenementen met een coronatoegangsbewijs te werken om verspreiding van het coronavirus tegen te gaan.
Met de QR-code kan iedereen vanaf 13 jaar aantonen volledig gevaccineerd te zijn, van Covid-19 hersteld te zijn of maximaal 24 uur geleden negatief te zijn getest op het coronavirus.