Twee keer zoveel vrouwen als mannen niet op zoek en niet beschikbaar voor werk

15 nov , 17:15 Nieuws
gebouw cbs heerlen foto sgn
SGN
Van alle mannen van 15 tot 65 jaar die geen onderwijs volgen had 8 procent in 2023 geen betaald werk, zocht er niet naar en kon ook niet meteen beginnen.
Bij vrouwen was dat twee keer zoveel: 17 procent. De werkweek en de werktijden kunnen afstemmen op het privéleven zijn belangrijke voorwaarden voor vrouwen om aan het werk te gaan. Dit is een van de conclusies uit de Emancipatiemonitor 2024, die het CBS vandaag publiceert. De Emancipatiemonitor richt zich sinds de eerste editie in 2000 op verschillen en overeenkomsten tussen vrouwen en mannen op onder meer het gebied van werk, onderwijs, gezondheid, inkomen, en slachtofferschap en veiligheid. Ook wordt de vrouwenemancipatie in Nederland vergeleken met die in andere landen van de Europese Unie. Nieuw is het onderzoek naar vrouwen en mannen zonder betaald werk.

1 op de 6 vrouwen niet op zoek en niet beschikbaar voor werk

Van alle vrouwen van 15 tot 65 jaar die geen onderwijs volgen had 17 procent (728 duizend) geen betaald werk, was er niet naar op zoek en ook niet voor beschikbaar. Bij mannen was dat 8 procent (367 duizend). Bij partners in tweeoudergezinnen was het deel zonder werk kleiner, maar het verschil tussen vrouwen en mannen wel het grootst. Moeders met een partner werken bijna vier keer zo vaak niet als vaders met een partner. Ook alleenstaande moeders en vrouwen met partner maar zonder kinderen springen er uit. Alleenstaande vrouwen en mannen werken in verhouding vaak niet, en het verschil tussen vrouwen en mannen is in deze groep in verhouding klein. 
Bij zowel vrouwen als mannen komt niet werken in verhouding vaak voor bij 55- tot 65-jarigen en bij mensen met basisonderwijs of een vmbo-diploma. Ook in het buitenland geboren vrouwen en mannen werken in verhouding vaak niet.

Zorgtaken vooral bij moeders met partner reden om niet te werken

Voor de meeste niet-werkende vrouwen en mannen die niet zoeken en ook niet beschikbaar zijn, is ziekte of arbeidsongeschiktheid de reden hiervoor. Dat was in 2023 bij 75 procent van de mannen en 55 procent van de vrouwen het geval. Bij mannen is dat in elke huishoudenssituatie de belangrijkste reden, bij vrouwen voor alleenstaanden (met kinderen).
Bij vrouwen met een partner en thuiswonende kinderen was zorg voor gezin of huishouden de meestgenoemde reden om niet te werken (52 procent). Vaders met een partner gaven dit veel minder aan (8 procent). Bij vrouwen met een partner zonder (thuiswonende) kinderen speelden, naast ziekte en zorgtaken, ook pensionering of hoge leeftijd een rol.

Passende werktijd meestgenoemde voorwaarde voor vrouw om te gaan werken

Een derde van alle niet-werkende vrouwen zou onder bepaalde voorwaarden wel betaald werk willen. De meestgenoemde voorwaarden voor vrouwen om (weer) te gaan werken zijn een baan met de gewenste uren (17 procent), het (beter) kunnen afstemmen van de werktijden op het privéleven (15 procent) en een baan dichter bij huis (13 procent).

Deeltijdwerken vooral voor huishouden en vrije tijd

Bijna 8 op de 10 vrouwen van 15 tot 65 jaar die geen onderwijs volgden, hadden in 2023 betaald werk. De meesten van hen (65 procent) werkten in deeltijd met minder dan 35 uur per week. Dat is veel vaker dan bij werkende mannen, waar 18 procent in deeltijd werkte. Bij zowel vrouwen als mannen zijn het huishouden, boodschappen en andere klussen, en tijd voor jezelf, hobby’s, sport en sociale contacten de meest opgegeven redenen om in deeltijd te werken. Daarna volgt zorg voor de kinderen. Deze reden geven wel bijna alle in deeltijd werkende vaders en moeders aan.

Minder willen werken vooral voor tijd voor jezelf 

Bij zowel vrouwen als mannen is tijd voor jezelf hebben de meest genoemde reden om minder te willen werken—ook als dit betekent dat ze minder zouden verdienen. Daarna volgen meer tijd hebben voor het huishouden, boodschappen en andere klussen, de werkstress verminderen en meer tijd voor de zorg van de kinderen. Voor werkende moeders en vaders met een kind tot twaalf jaar is de zorg bij 8 op de 10 een reden om minder te willen werken.