Nog slechts een paar procent van de
coronavaccinaties die bij
huisartsen en
zorginstellingen zijn gezet, is niet opgenomen in het centrale register van het
RIVM, blijkt uit navraag van het ANP. In april uitte het
Outbreak Management Team (OMT) zorgen over het achterblijven van de prikregistraties, maar enkele maanden later lijkt het probleem dan toch opgelost.
Een volledig register is volgens het
OMT belangrijk voor de evaluatie van het vaccinatieprogramma. Het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu spoorde huisartsen in speciale belrondes aan om de gezette prikken in te voeren in het landelijke register. De Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV) zei daarop dat het invoeren van de vaccinaties “gewoon goed” ging en dat er mogelijk na het aanvinken van de juiste vakjes iets misging. De partijen werkten samen aan een oplossing en afgelopen maanden werd het percentage prikken dat nog niet geregistreerd was steeds kleiner.
Volgens een woordvoerder van het RIVM is het niet duidelijk of de “paar procent” die nog niet in het register staat, te wijten is aan de laatste paar huisartsen die de vaccinaties niet goed doorgeven. Het kan namelijk ook dat de gevaccineerden zelf geen toestemming hebben gegeven voor het delen van de gegevens met het instituut.
Bovendien, zegt hij, is het percentage gebaseerd op het aantal zogenoemde ‘uitgereden vaccins’. Dat zijn de doses die zijn geleverd aan de huisartsen. Maar veel huisartsen hebben nog ongebruikte vaccindoses in hun koelkast liggen. Die prikken zijn dus niet gezet. Volgens de LHV gaat het om zo’n 100.000 vaccins van AstraZeneca, het vaccin waar huisartsen mee prikken.
Huisartsen kunnen volgens de LHV niets meer met deze doses, omdat er nauwelijks nog geprikt wordt met AstraZeneca in Nederland. “Huisartsen willen graag dat deze vaccins alsnog zinvol ingezet kunnen worden, bijvoorbeeld in landen waar weinig vaccin voorhanden is”, aldus een woordvoerster van de LHV.
Het ministerie van Volksgezondheid beantwoordde hier begin augustus Kamervragen over. Vaccins die overblijven zullen na het verlopen van de houdbaarheidsdatum worden vernietigd, aldus coronaminister Hugo de Jonge in zijn brief aan de Kamer. Volgens de minister kunnen ze vanwege kwaliteitseisen niet meer worden gebruikt.