Een nieuwe variant van het coronavirus is dominant geworden en heeft de andere virusversies overvleugeld.
Daarom adviseert de Europese toezichthouder voor vaccins, het
Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) in Amsterdam, om de coronavaccins aan te passen voor de komende vaccinatieronde in het najaar.
De nieuwe variant heeft de wetenschappelijke code JN.1 gekregen. Begin oktober werd hij voor het eerst in Nederland waargenomen. De aantallen namen daarna snel toe. Begin december ging het bij meer dan de helft van de vastgestelde coronabesmettingen om JN.1. In die tijd was er een piek in het aantal besmettingen in Nederland.
JN.1 zit net iets anders in elkaar dan de variant XBB, die eerder dominant was en waar de vaccins van afgelopen najaar op waren afgestemd. Daardoor was de nieuwkomer in staat om de opgebouwde afweer van mensen te omzeilen. Dat is normaal voor virussen, ook de eerdere varianten verspreidden zich zo. Omdat het virus zich constant aanpast, moeten vaccins daar ook op worden aangepast, om een nieuwe opleving van het virus te voorkomen. Maar volgens het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM) zijn er geen aanwijzingen dat mensen van JN.1 ernstiger ziek worden dan van eerdere varianten.
Mensen met medische risico’s kunnen zich elk najaar laten vaccineren tegen het coronavirus. Dit zijn bijvoorbeeld mensen met het syndroom van Down, mensen met een afweerstoornis, mensen die in de zorg werken en ouderen. Zwangere vrouwen konden afgelopen najaar ook een prik krijgen, maar dat wordt nu niet meer nodig gevonden.
Sinds het hoogtepunt in december is het aantal besmettingen in Nederland snel gedaald, blijkt uit metingen van het rioolwater. Ook in de ziekenhuizen liggen nauwelijks nog mensen die het coronavirus onder de leden hebben.