De
WOZ-waarde van woningen zal volgend jaar tussen de 2,5 procent en 4,5 procent hoger zijn dan dit jaar.
Dat voorspelt de Waarderingskamer, die controleert of gemeenten de Wet WOZ goed uitvoeren. Gemeenten taxeren jaarlijks de waarde van onroerende zaken, de zogeheten WOZ-waarde. Gemeenten gebruiken die waarde om de onroerendezaakbelasting en andere belastingen zoals de rioolheffing te berekenen die woningbezitters moeten betalen.
In 2025 krijgt iedere woningbezitter een WOZ-waarde die gebaseerd is op de verkoopprijzen rond de waardepeildatum 1 januari 2024. Dit jaar is de WOZ-waarde van woningen volgens de Waarderingskamer gemiddeld maar beperkt gestegen met 2,8 procent. Dat is ook één van de redenen waarom veel minder mensen bezwaar hebben gemaakt tegen de WOZ-waarde. Ten opzichte van 2023 is er dit jaar sprake van bijna een halvering van het aantal ingediende bezwaren.
In 2023 werden juist uitzonderlijk veel WOZ-bezwaren ingediend. Deze toename werd vooral veroorzaakt door de sterke gemiddelde stijging met 17 procent van de WOZ-waarde. Ook de opmars van commerciële bezwaarbureaus speelde een rol. Sinds dit jaar zijn bezwaarbureaus echter verplicht om minder proceskosten in rekening te brengen, wat hun praktijken minder rendabel maakt.
Dankzij verbeterde werkprocessen en inzet van nieuwe technologieën konden gemeenten volgens de Waarderingskamer vorig jaar veel meer bezwaren beoordelen en afhandelen. Toch heeft niet iedereen tijdig een uitspraak ontvangen, waardoor sommige woningbezitters pas in 2024 een reactie kregen op hun in 2023 ingediende bezwaarschrift. Ook dit jaar denkt de Waarderingskamer dat gemeenten veel tijd nodig hebben om de bezwaren te beoordelen en af te handelen.
Volgens de Waarderingskamer wordt er wel gewerkt aan verdere verbeteringen en meer transparantie om het vertrouwen in het WOZ-proces te vergroten. Daarnaast zal de Waarderingskamer dit jaar extra aandacht besteden aan de WOZ-waarde van niet-woningen, met name kantoren en agrarische objecten.