Topwielrenners die gaan voor de eindzege in een grote ronde worden steeds magerder. Dat concluderen wetenschappers van de universiteit van Bern, die de Body Mass Index (BMI) van 156 renners onderzochten.
Ze richtten zich daarbij op de top 5-renners uit de Giro, Tour en Vuelta van 1992 tot en met 2022. De onderzoekers stellen dat de internationale wielrenunie
UCI de renners met proactieve maatregelen meer bewust moet maken van mogelijke problemen.
Uit het onderzoek bleek dat de afgelopen drie decennia de gemiddelde BMI-waarde, de verhouding tussen lengte en gewicht, is gedaald van 22,12 naar 20,13. Die laatste waarde is volgens onderzoeker Alexander Smith “niet ongezond of indicatief voor eventuele toekomstige gezondheidsproblemen”. Wel maakt hij zich zorgen over de trend. “Zeker als je kijkt naar andere studies en bevindingen waar gewichtsgerelateerde problemen al aan bod kwamen en het feit dat enkele renners deze problematiek eerder al ter sprake brachten. Prestatiedruk kan leiden tot schadelijk gedrag, met mogelijke negatieve consequenties voor de gezondheid van de renners, zowel op de korte als de lange termijn.”
Onder anderen de Britse oud-Tourwinnaar Geraint Thomas en voormalig wereldkampioen tijdrijden Rohan Dennis uit Australië spraken eerder over hun drang af te vallen en hoe ze daarna met de gevolgen worstelden. In sporten als de Formule 1, schansspringen en roeien werden eerder al regels ingevoerd om de gezondheid en de veiligheid van de atleten te bevorderen. Zo bestaat bij roeien een minimum BMI-waarde.
De onderzoekers roepen de UCI tot actie op. “Op lange termijn kan het welzijn van wielrenners en het imago van de sport in gevaar komen. De UCI zou zich daarbij kunnen laten inspireren door andere gewichtsgevoelige sporten en met bewustmakingscampagnes en bijvoorbeeld op BMI gebaseerde richtlijnen voor profrenners komen.”