De inflatie in Nederland is in april afgekoeld naar 2,7 procent. Dat meldt het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in een snelle raming.
Daarmee lag de inflatie lager dan in maart. Toen werd het dagelijks leven 3,1 procent duurder in vergelijking met een jaar eerder. In februari was de inflatie nog 2,8 procent.
De afkoelende inflatie hangt vooral samen met de energieprijzen en de prijzen van motorbrandstoffen aan de pomp. In maart werden energie en motorbrandstoffen nog 3,7 procent duurder. In april was sprake van een kleinere stijging met 3,3 procent. De prijsstijging van voedingsmiddelen, dranken en tabak viel in april hoger uit dan in de voorgaande maand.
De Nederlandse inflatie op basis van de Europese geharmoniseerde rekenmethode bedroeg in april 2,6 procent, tegen 3,1 procent in maart. Die rekenmethode is net iets anders dan die van het CBS. Bij de binnen de Europese Unie afgesproken methode om de inflatie te meten, wordt geen rekening gehouden met de kosten voor het wonen in een eigen woning.
Het Europese statistiekbureau Eurostat komt later in de ochtend ook met een voorlopige raming over de inflatie in de eurozone in april. De inflatie in het eurogebied bedroeg in maart 2,4 procent, tegen 2,6 procent in februari.
