De traditionele start van het aspergeseizoen vindt altijd plaats op de tweede donderdag van april. Het ‘witte goud’, een van Limburgs bekendste lekkernijen, wordt gestoken tot 24 juni, op Sint Jan, het naamfeest van Johannes de Doper.
De eerste asperges van Limburgse bodem zijn doorgaans al veel eerder op de markt ten gevolge van verbeterde teeltmethoden. Voorbeelden daarvan heeft u vast wel eens gezien wanneer u in het voorjaar langs de aspergevelden in Midden- en Noord-Limburg bent gereden. Met zwarte (bij koude) of witte (bij warmte) plastic folie afgedekte aspergebedden, waarbij zwart plastic zorgt voor een hogere bodemtemperatuur en wit plastic juist een te hoge temperatuur moet tegengaan. Warme teelt heet dat. Ook wordt bodemverwarming toegepast, waarbij warm water door leidingen onder de aspergebedden wordt gepompt.
Om de aspergeteelt nog meer te vervroegen worden ook grote plastic tunnels over de aspergebedden aangebracht die omhoog gehouden worden door er lucht onder te laten stromen. De lucht in deze blaastunnels wordt overdag verwarmd door de zon. De opgewarmde lucht zorgt ervoor dat de bedden ’s nachts niet te veel afkoelen, en dat de bodemverwarming minder hard hoeft te draaien.
Ten slotte leidt ook het telen van asperges in verwarmde kassen tot een aanzienlijke vervroeging van het aspergeseizoen: de eerste asperges zijn doorgaans al rond half maart te koop.
Sinds 2000 is de oppervlakte landbouwgrond die voor de aspergeteelt wordt gebruikt gestegen met bijna 60 procent. De opbrengst in kilo’s houdt daarmee vanwege de grote invloed van de weersomstandigheden geen gelijke tred. In 2014 werd 18 miljoen kilo asperges gestoken, 20 procent meer dan de 15 miljoen kilo van 2000.
