Respecteier dien taal (18) – Klemtoon, stoottoon, sleeptoon

Foto: Sittard-Geleen.nieuws.nl

De begrippen klemtoon, stoottoon en sleeptoon zijn waarschijnlijk bij iedereen bekend. Het is echter niet mogelijk ze in één artikel te bespreken.

Immers, de klemtoon is een algemeen bekend taalverschijnsel, terwijl de sleeptoon en de stoottoon tot het typisch Limburgs taaleigen behoren. Er zal daarom bijzonder aandacht aan deze taaleigenschap geschonken worden.

Beperken we ons daarom in deze column tot het begrip klemtoon of woordaccent. Dat is kort gezegd het gegeven dat in meervoudige lettergrepen één lettergreep duidelijk met meer nadruk wordt uitgesproken dan de andere lettergreep/-grepen. Het is een algemeen taalkundig verschijnsel, waarbij de hoofdregel voor het Nederlands en het Limburgs (vrijwel) gelijk is. Enkele voorbeelden: las-tig/les-tig, ko-ken/kao-ke, wan-de-len/wan-je-le, on-mid-del-lijk/ón-mid-del-lijk.

De plaats van de klemtoon
Hoewel het begrip klemtoon woordaccent in alle talen voorkomt, is de positie ervan niet steeds en overal dezelfde. In veel talen geldt als hoofdregel dat de klemtoon op de eerste lettergreep valt. Deze eigenschap geldt zeker voor de Germaanse talen, waartoe het Nederlands en het Limburgs behoren. Men spreekt dan van beginaccent of initiaalaccent. Andere talen, zoals het Frans, hebben bij voorkeur een eindaccent, ook wel finaal accent genoemd: ca-deau, mer-ci, regle-ment.

Ook de plaats van het hoofdaccent blijkt niet automatisch vast te liggen. Zo is in de loop der eeuwen dit accent vaker van plaats veranderd. Ook in onze moderne tijd worden we er nog geregeld mee geconfronteerd. Voor velen van ons geldt de volgende uitspraak: volks-huisvesting, bouw-nijverheid. We horen echter hoe langer hoe meer, zelfs via het Journaal, een uitspraak als volks-huis-vesting/bouw-nij-verheid. En in plaats van nar-cis hoort men nar-cis, en wordt er naast pa-gina ook wel pa-gi-na gebruikt.

Ook bij het gebruik van (voor-)namen hoort men vaak verkeerd gebruik van het woordaccent: Leeu-war-den in plaats van Leeu-warden; Kerk-ra-de in plaats van Kerk-rade; Ma-ria en niet Ma-ri-a; Lé-on en niet Lé-on.

In andere talen verspringt de hoofdklemtoon bij meerlettergrepige woorden soms bijvoorbeeld naar de tweede, zelfs derde, lettergreep.

Toch kan ook in de eigen taal (Nederlands en Limburgs) de plaatsing van de hoofdklemtoon verschillen, namelijk in die situaties dat een betekenisverschil niet duidelijk is. Neem doorlopen. Welke betekenis wordt bedoeld? Daarom wijkt in dergelijke situaties de plaats van de klemtoon af van de hoofdregel: door-lopen (hij is doorgelopen) naast door-lo-pen (hij heeft die opleiding doorlopen); be-de-len naast be-delen; ne-ge-ren naast ne-geren.

Het komt geregeld voor dat beklemtoonde beginlettergrepen met dezelfde medeklinker(-s) beginnen. Een voorbeeld: voor dag en dauw. Door deze combinatie ontstaat een zeer specifieke eenheid met een bijzondere werking.

In onze volgende column zullen we nader op dit taalgebruik ingaan.
F.W. (6 jan. 2016)

Cookieinstellingen