Respecteier dien taal (20) – Speciaal effect door woordaccent

Foto: Sittard-Geleen.nieuws.nl

In column 18 hebben we gesproken over het woordaccent en de plaats ervan bij meerlettergrepige woorden.

We hebben toen geconstateerd dat de Germaanse talen, waaronder het Nederlands en het Limburgs (en dus ook het Sittards) een overwegend beginaccent hebben (een initiaalaccent). Talen zoals het Frans hebben daarentegen een voorkeur voor een eindaccent (een finaalaccent).

Het is daarom niet verwonderlijk dat dit beginaccent een belangrijke rol speelt bij het woordgebruik. Dit nu is in bijzondere mate het geval als beklemtoonde woorden/lettergrepen van twee (of meer woorden) met dezelfde medeklinker(-s) beginnen. Dit is overigens een taalverschijnsel dat veel vaker voorkomt dan algemeen gedacht wordt.

We noemen er een aantal: door diken dun; lief en leed / leif en leid; met man en macht; voor dag en dauw / veur daag en dauw; kind noch kraai (waarbij ‘kraai’ een verbastering is van ‘crade’, dat familie betekent); paal en perk stellen; kracht naar kruis; met man en macht; óf zoals in de reclame: met melk meer mans, óf in een naam: Villa Zon en Zee.

Een dergelijk stijlverschijnsel wordt wel alliteratie, stafrijm, Germaans rijm of begin(-letter)rijm genoemd. Maar ook zonder deze begrippen te kennen, kunnen we gemakkelijk met deze typische eigenschap spelen.

Wie van ons kent niet het oude versje:

Lientje leerde Lotje lopen langs lange lindenlanen?

Of het bekende tekstje in het dialect:

Wo woont Wullem Wèk? Wullem Wèk woont wied weg. Waat waef Wullem Wèk? Wullem Wèk waef witte wol.

Het is daarom niet verwonderlijk dat auteurs graag gebruikmaken van dit stijlmiddel. En het zijn vooral dichters die met hun beknopte manier van formuleren als geen ander de bijzondere werking van de alliteratie gebruiken om hun taal een nog grotere expressiviteit te geven.

Ter illustratie hiervan heb ik teksten gekozen uit het poëtisch werk van de priester-leraar-dichter Guido Gezelle (1830-1899). Een voorbeeld uit Kerkhofblommen (1858), geschreven naar aanleiding van het overlijden van een van zijn studenten. De gekozen voorbeelden zijn uit een gedicht waarin de tocht van de boerderij naar de kerk beschreven wordt. De familie is gezeten in een huifkar met wit dekzeil, die getrokken wordt door twee paarden.

Traagzaam trekt de witte wagen
Door de stille straten

En enkele regels verder:

Stap voor stap, zo gaan de peerden,
Traagzaam, treurig, stille en stom (= zonder geluid)

In het gedicht Twee horsen (1897) spreekt Gezelle over twee trekpaarden, die zware paarden die we nog van vroeger kennen. Ze trekken samen een zware last en dan heet het:

Ze zwoegen, ze zweten….
en
Ze stappen, ze stenen, ze stijven
de stringen.

Door het herhaald gebruik bovendien van het onderwerp ze krijgt de zin een uiterst expressieve werking. De herhaling van ze kan daarbij ook nog eens gezien worden als een specifieke alliteratie. Zou men de zin lezen zonder ze, dan is de poëtische werking beduidend minder: Ze stappen, stenen en stijven. Het ritmisch effect van de oorspronkelijke versregel is in het laatste geval vrijwel verdwenen.

En dat is nu de kracht van de dichter: expressief omgaan met de alledaagse taal om haar daardoor die extra dimensie te geven.

F.W. (april 2016)

Cookieinstellingen