Gevangenisstraffen tot 11 jaar voor (inter)nationale drugshandel

Foto: CC0 via Pixabay

Vandaag heeft de rechtbank Limburg uitspraak gedaan in de zaken van 19 verdachten die deel uitmaken van het Brabants-Limburgse opsporingsonderzoek ‘Wolf-Beretta’.

De verdenking betrof onder meer de grootschalige invoer van cocaïne vanuit de Dominicaanse Republiek, de handel in allerlei soorten harddrugs, de invoer van grondstoffen voor de productie van synthetische drugs, deelname aan een criminele drugsorganisatie en witwassen. De rechtbank legt gevangenisstraffen op variërend van 18 maanden tot 11 jaar. De veroordeelden zijn tussen de 36 en 72 jaar oud. Een aantal van hen komt uit Zuid-Limburg.

Ontwrichtend

De langste gevangenisstraffen zijn voor de verdachten die zich bezighielden met de import van cocaïne en PMK (een grondstof voor MDMA) via de haven van Antwerpen. Als crimineel samenwerkingsverband gingen de verdachten uiterst geraffineerd te werk. Zij probeerden uit het zicht van politie en justitie te blijven door zo min mogelijk over de telefoon te communiceren en vooral in persoon af te spreken. Onderling gebruikten zij verhullende taal en geëncrypte Blackberries. Voor de invoer van drugs werden dekmantelbedrijven ingezet en de criminele groepering deinsde er niet voor terug om voor grof geld douanepersoneel om te kopen. Bij dergelijke ontwrichtende criminaliteit horen naar het oordeel van de rechtbank lange gevangenisstraffen.

Stashpanden

Het politieonderzoek speelde zich vooral af in 2012 en 2013 af. Uiteindelijk zijn tijdens een grootschalige actiedag op 1 oktober 2013 de meeste verdachten gearresteerd en huiszoekingen gedaan. In twee panden in Eindhoven nam de politie 28 kilo amfetamine, 33 kilo MDMA en ruim 200 kilo apaan in beslag. Apaan is een grondstof voor BMK dat weer wordt gebruikt bij de bereiding van amfetamine.

Witwassen

Een aantal verdachten is naast hun drugsdelicten ook veroordeeld voor witwassen, wat een manier is om met illegaal en dus oneerlijk verdiend geld ten onrechte een maatschappelijke en financiële status te verwerven. De verdachten aan wie alleen witwassen was tenlastegelegd betroffen (ex-) partners en kinderen van de hoofdverdachten. Deze zijn om uiteenlopende redenen vrijgesproken.

Voorlopige hechtenis

De verdachten waren tijdens de behandeling van hun strafzaak op vrije voeten. Hun voorlopige hechtenis was vaak al in 2014 geschorst omdat de zaak nog een tijd zou duren. Van acht verdachten was de voorlopige hechtenis geschorst tòt aan de dag van de uitspraak, dus tot vandaag 29 maart 2018. De rechtbank heeft besloten de voorlopige hechtenis van deze verdachten niet opnieuw te schorsen om in vrijheid eventueel hoger beroep te kunnen instellen. Het gaat om acht verdachten die vandaag zijn veroordeeld tot gevangenisstraffen van 3 tot 11 jaar. Het maatschappelijk belang van uitvoering van die straffen weegt in de ogen van de rechtbank nu zwaarder dan de persoonlijke belangen van deze verdachten.

Strafkorting

Omdat er tot de dag van de uitspraak onredelijk veel tijd is verstreken, heeft de rechtbank een strafkorting toegepast. Voor de verdachten die op 1 oktober 2013 zijn aangehouden is dat 15%. In de zaak van één verdachte is nog een aanvullende korting van 30% gegeven wegens een ernstige schending van zijn recht op een eerlijk proces. Bij deze verdachte is tijdens zijn voorarrest in het huis van bewaring een proces-verbaal van de politie in beslag genomen waarop de verdachte aantekeningen had geschreven om te bespreken met zijn advocaat. Zulke aantekeningen vallen onder het zogenaamde ‘verschoningsrecht’ van de advocaat. Dit recht houdt in dat iedere burger die hulp van een advocaat vraagt, er op moet kunnen rekenen dat wat hij zijn advocaat toevertrouwt geheim blijft. De rechter-commissaris heeft de inbeslaggenomen aantekeningen ondanks protest van de advocaat echter overgedragen aan de officier van justitie. Dat is een schending van het verschoningsrecht van de advocaat die niet ongedaan is te maken. Het is niet uit te sluiten dat de aantekeningen van de verdachte de politie hebben geholpen bij het leggen van verbanden en de opbouw van het strafdossier. Dat leidt tot concreet nadeel voor de verdachte dat gecompenseerd dient te worden met een aanzienlijke vermindering van de op te leggen straf. Gelet op de aard van de schending acht de rechtbank een strafreductie van 30 procent passend.

Bron: Rechtspraak.nl

Cookieinstellingen