Acceptatie homoseksualiteit toegenomen, bij andere groepen lager

07 nov , 13:05 Nieuws
regenboogvlag lhbtig
CC0 via Pixabay
Nederlanders zijn gemiddeld positiever gaan denken over homoseksualiteit. Dat staat in een onderzoek dat staatssecretaris Mariëlle Paul (Emancipatie) met de Tweede Kamer heeft gedeeld.
Dit jaar had 86 procent een positieve houding tegenover homoseksuele mannen en lesbische vrouwen, in 2020 was dat nog 76 procent.
Tegelijkertijd is de acceptatie van andere lhbtiqa+-groepen lager. Tegenover bi+-personen staat bijvoorbeeld 66 procent positief. Een kwart vindt de groep een "modeverschijnsel", staat in het onderzoek. Iets meer dan de helft (53 procent) staat positief ten opzichte van non-binaire personen. Het percentage mensen dat het een probleem zou vinden als hun kind les kreeg van een transgender docent, steeg van 9 naar 14.
Lhbtiqa+-personen ervaren meer discriminatie en onlinehaat dan cis-hetero's, oftewel mensen die dezelfde genderidentiteit hebben als hun geboortegeslacht en zich aangetrokken voelen tot het andere geslacht. Alle lhbtiqa+-groepen zeggen ook dat ze vaker nadenken over hoe ze zich in het openbaar gedragen, bijvoorbeeld als het gaat om het uitdrukken van liefde voor iemand anders.
De organisaties Panteia, Movisie en Ipsos I&O hebben in opdracht van het kabinet een vragenlijst uitgezet onder bijna 2500 mensen. Vorige edities gingen over lhbt personen, deze keer hebben de onderzoekers onderscheid gemaakt tussen meer verschillende groepen. Behalve lesbische, homoseksuele, biseksuele en transgender personen keken ze ook naar non-binaire, queer, intersekse en aseksuele personen, lhbtiqa+ personen van kleur en lhbtiqa+ personen met een beperking.