Een nieuwe bijwerking van het coronavaccin van Janssen wordt toegevoegd aan de bijsluiter.
Het gaat om veneuze trombose, een bloedprop in een ader, bijvoorbeeld in een been, arm of de longen. Het Europees Geneesmiddelenbureau (EMA) heeft besloten dat de aandoening als zeldzame bijwerking in de bijsluiter moet, nadat uit onderzoek een mogelijke relatie met het vaccin van Janssen was gebleken.
Het Nederlandse bijwerkingencentrum
Lareb ontving tot dusver 43 meldingen van veneuze trombose na een prik met Janssen. Ook ontving Lareb 460 meldingen na een prik met het vaccin van Pfizer/BioNTech, 279 na een prik met AstraZeneca en 67 na een prik met Moderna. Pfizer en AstraZeneca zijn de vaakst toegediende vaccins in Nederland. Er overleden in totaal 22 mensen in Nederland die na vaccinatie veneuze trombose kregen. Daarvan hadden 11 een prik gehad met Pfizer, 8 met AstraZeneca, 1 met Moderna en bij 2 mensen is niet duidelijk welk vaccin ze hadden gehad. Lareb roept op tot meer onderzoek naar de meldingen.
De bijwerking staat los van de combinatie van trombose met een verlaagd aantal bloedplaatjes, die al in de bijsluiter van het Janssen-vaccin staat.
Het bijwerkingencentrum benadrukt dat als veneuze trombose optreedt na vaccinatie, dit niet wil zeggen dat het vaccin ook de oorzaak is. Het ontstaan van bloedproppen in de aderen komt, los van vaccinatie, bij zo’n 1 tot 2 op de 1000 mensen per jaar voor.
In de bijsluiters van Janssen en AstraZeneca wordt ook nog een andere nieuwe bijwerking opgenomen. Het gaat om immuun trombocytopenie, een aandoening waarbij het lichaam bloedplaatjes afbreekt. Bloedplaatjes zijn nodig om bloedstolling goed te laten werken, bijvoorbeeld als je een wond hebt.
In Nederland is deze aandoening veel minder vaak gemeld na vaccinatie dan veneuze trombose. Er is 12 keer melding gedaan van immuun trombocytopenie na vaccinatie met AstraZeneca, 8 keer na een prik met Pfizer, 5 keer na een prik met Moderna en 1 keer na een prik met Janssen, meldt Lareb desgevraagd.