Dit jaar worden op
Aswoensdag geen askruisjes op katholieke voorhoofden gezet om het begin van de vastentijd in te luiden.
Vanwege de coronacrisis zullen priesters de gelovigen niet aanraken, maar de as boven hun hoofd uitstrooien. Die richtlijn hebben de Nederlandse Bisschoppenconferentie en de Nationale Raad voor Liturgie uitgevaardigd in navolging van het wereldwijde advies van het Vaticaan.
Het halen van een askruisje is vooral onder katholieken gebruikelijk. Op de woensdag na
carnaval – Aswoensdag – laten zij in de kerk een kruisje op hun voorhoofd tekenen als teken van bezinning en boetedoening. De as drukt uit dat de mens van stof is gemaakt en tot stof zal wederkeren. Na het ontvangen van het kruisje begint de zogeheten veertigdagentijd, de periode tot aan Pasen die in het teken staat van vasten en soberheid. De zondagen in die periode tellen niet mee in de vastentijd.
Dit jaar zullen priesters de as zegenen en besprenkelen met wijwater. Daarna moet de voorganger zijn handen wassen en een mondkapje opzetten. Vervolgens strooit hij zonder te spreken as uit boven het hoofd van elke kerkganger, aldus de richtlijn. Het strooien van as is volgens de Raad voor Liturgie de oudste vorm van de christelijke traditie.
Aswoensdag valt dit jaar op 17 februari. Om verspreiding van het coronavirus te voorkomen zijn tal van carnavalsactiviteiten dit jaar afgeblazen.