De Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID) heeft vorig jaar veel meer zaken behandeld over verwaarloosde katten en honden dan in de twee jaar daarvoor.
De dienst wijt dat aan de coronacrisis, de daaropvolgende economische malaise, de hoge
inflatie en de sterk gestegen kosten voor de dierenarts. Inspecteurs treffen steeds vaker baasjes die met hun huisdier in de knel zitten, blijkt uit het jaarverslag.
“Direct na
corona zagen we in ons land vooral dat konijnen en knaagdieren massaal gedumpt werden en in dierenopvangen terechtkwamen”, zegt Marc Jacobs, hoofd van de inspectiedienst. “Nu treffen onze inspecteurs vooral veel honden en katten die tussen de wal en het schip vallen bij eigenaars die de zorg niet meer kunnen of willen opbrengen.”
Het aantal zaken over honden steeg vorig jaar naar 2760. Het jaar ervoor waren dat er 2363. Het aantal keer dat inspecteurs moesten uitrukken voor verwaarloosde katten was afgelopen jaar 1957, in 2022 waren het er 1528 en het jaar ervoor 1638.