Zelfredzaamheid en participatie zijn in de Wmo 2015 de hoofddoelen om in aanmerking te kunnen komen voor ondersteuning.
De
gemeente Sittard-Geleen zag - als een van de voorlopers in Nederland - dat dit het beste kon door met cliënten zorgarrangementen af te spreken, waarbinnen zij zelf keuzes konden maken waarvoor zij hulp nodig hadden. Daarmee zou de zelfredzaamheid zijn gebaat en konden de kosten voor de zorg worden verlaagd. En die kostenverlaging is nodig omdat het Rijk minder geld beschikbaar stelt.
De Centrale Raad van Beroep oordeelde in 2017 echter dat de gemaakte afspraken rond zorgarrangementen niet conform de wet zijn. Daarop zag de gemeente Sittard-Geleen zich genoodzaakt om terug te keren naar indiceren volgens oud beleid, waarbij concrete taken worden vastgelegd volgens bepaalde normen wat betreft tijdsduur en frequentie. De gemeenten Stein en Beek, die op het punt stonden om ook met zorgarrangementen te gaan werken, zagen daar vervolgens van af.
Vanaf 1 januari 2019 geldt er een gewijzigd beleid voor nieuwe cliënten en nieuwe indicaties
Huishoudelijke Ondersteuning. Dit omdat de rechter heeft bepaald dat gemeenten de activiteiten die nodig zijn voor huishoudelijke ondersteuning preciezer en concreter moeten aangeven op basis van onafhankelijke normen. Om tot een nieuw beleid te komen voor Stein, Beek en Sittard-Geleen was lokaal maatwerk onontbeerlijk. Daarom hebben de drie gemeenten besloten om onderzoekbureau HHM in te schakelen om een objectief, onafhankelijk en lokaal gedragen normenkader te ontwikkelen. De Wmo-raad is actief betrokken geweest bij het proces van totstandkoming van het nieuwe beleid.
Wat betekent het nieuwe beleid nu voor cliënten die momenteel een indicatie hebben voor huishoudelijke ondersteuning? Dat hangt af van de gemeente waarin men woont.
Nieuwe cliënten in Sittard-Geleen, Beek en Stein, die vanaf 1 januari 2019 worden aangemeld, ontvangen allemaal een indicatie conform het nieuwe beleid in hun gemeente.
Bestaande cliënten in Sittard-Geleen houden allenmaal op basis van overgangsrecht hun huidige indicatie tot einde looptijd, op voorwaarde dat de situatie ongewijzigd blijft en/of de cliënt niet tussentijds zelf vraagt om een indicatie conform nieuw beleid.
Reden: in 2016 zijn alle cliënten in de gemeente Sittard-Geleen geherindiceerd. De gemeente wil deze cliënten niet opnieuw extra belasten met keukentafelgesprekken en een gewijzigde indicatie. Verder worden op deze wijze de uitvoeringskosten zo laag mogelijk gehouden. De duur van een afgegeven indicatie is maximaal 5 jaar. Sittard-Geleen heeft op dit moment 2600 cliënten die huishoudelijke ondersteuning krijgen.
Bestaande cliënten met een indicatie Huishoudelijke Ondersteuning in Stein en Beek worden vanaf 2 januari 2019 opnieuw geïndiceerd. In Beek betreft het ongeveer 450 cliënten, in Stein zijn dat er 550. Totdat er een nieuwe indicatie is afgegeven blijft alles zoals het is.
Alle huidige cliënten die huishoudelijke ondersteuning krijgen zijn vandaag per brief geïnformeerd (de brief werd maandag 8 oktober verzonden).
Overigens verwachten de drie gemeenten dat door de nieuwe regels per saldo er zo'n 6 procent meer tijd aan huishoudelijke ondersteuning uit zal rollen. Daarbij gaat naar verwachting de helft van de cliënten (na herindiceren) er iets op vooruit en de andere helft er iets op achteruit. Men verwacht slechts marginale veranderingen in de verleende ondersteuning. Aanbieders van thuiszorg krijgen voortaan vergoedingen volgens vooraf vastgestelde en redelijke tarieven. Daar verdwijnt dus de marktwerking.
Nadeel hiervan is dat door de nieuwe regels en tarieven de kosten voor de gemeente waarschijnlijk gaan stijgen, al is op voorhand moeilijk in te schatten met hoeveel. Een meer kostenopdrijvend effect zal naar verwachting uitgaan van het loslaten van de inkomensafhankelijke bijdrage. Voortaan betaalt iedereen die een indicatie voor huishoudelijke ondersteuning krijgt ongeacht de hoogte van zijn of haar inkomen een vaste eigen bijdrage van €17,50 per maand. Deze keuze van het kabinet zorgt voor veel protest vanuit de Nederlandse gemeenten, omdat zij hierdoor een aanzuigende werking verwachten die de zorgkosten voor de gemeenten verder zullen opdrijven.