Van de werkende
mannen die de
pabo hebben afgerond staat 63 procent niet voor de klas in het basisonderwijs. Bij
vrouwen is dit 43 procent, blijkt uit onderzoek van CBS.
Mannen die zijn opgeleid tot leerkracht in het basisonderwijs werken echter wel vaak in het
onderwijs. Ze zijn bijvoorbeeld manager, onderwijsdeskundige of docent in het voortgezet onderwijs.
Het aandeel mannen in het basisonderwijs daalt al jaren. Tegelijkertijd zitten steeds meer mannen op de pabo. Maar een aanzienlijke groep mannen die de pabo heeft afgerond staat uiteindelijk niet voor de klas.
Mannelijke leraren vaker in het management
Mannen die de lerarenopleiding hebben afgerond hebben vaker dan vrouwen een ander beroep dan leerkracht in het basisonderwijs. In 2015 telde de werkzame beroepsbevolking 27 duizend mannen en 114 duizend vrouwen met de pabo als hoogst behaalde opleiding. Van de pabo-mannen stond 37 procent voor de klas in het basisonderwijs en deed 63 procent iets anders; van de vrouwen was dit 57 en 43 procent.
De meesten, zowel mannen als vrouwen, werken wel in het onderwijs (61 procent van de mannen en 74 procent van de vrouwen). Ze zijn bijvoorbeeld docent in het voortgezet onderwijs. Daarnaast groeien mannen vaker door naar een management- of adviesfunctie in het onderwijs. Vrouwen daarentegen hebben vaker een baan in de kinderopvang of werken als onderwijsassistent.
Infographic laat zien dat van alle mannen die de pabo hebben afgerond 37% leraar is in het basisonderwijs. 10% werkt als leraar in het voortgezet onderwijs en 6% als manager in het onderwijs. Bij de vrouwen met een pabo-opleiding werkte 57% als basisschoolleerkracht, 8% als leidster in de kinderopvang of als onderwijsassistent en 4% als docent in het voortgezet onderwijs.
Pabo steeds populairder onder mannen
Mannelijke leerkrachten zijn in de minderheid in het basisonderwijs en dit aandeel daalt nog steeds. Daarentegen stijgt het aantal én het aandeel jongens dat de opleiding tot basisschoolleraar (pabo) volgt. Sinds het studiejaar 2012/’13 groeit het aantal mannelijke eerstejaarsstudenten, maar dit ligt nog steeds lager dan tien jaar geleden. Relatief gezien groeit de groep jongens die aan de pabo starten al langere tijd. Dit komt doordat er tien jaar geleden veel meer studenten de lerarenopleiding volgden, en met name veel meer vrouwelijke. Op dit moment is 20 procent van de eerstejaarsstudenten man tegenover 15 procent in 2005. Jongens stoppen wel vaker dan meisjes met de opleiding voordat ze hun diploma hebben behaald.
Feminisering basisonderwijs geen typisch Nederlands fenomeen
Dat er duidelijk minder mannelijke leerkrachten in het basisonderwijs werken dan vrouwen is niet een typisch Nederlands fenomeen. De meest recente cijfers van Eurostat laten zien dat in verschillende Oost-Europese landen nog minder mannen als basisschoolleraar werken. Ook in Italië was in 2014 maar 4 procent van de basisschoolleerkrachten een man. In Denemarken en Griekenland werken relatief nog de meeste mannen in het basisonderwijs, maar ook daar staat maar in drie op de tien gevallen een man voor de klas.