De
landbouw is de afgelopen tien jaar vergrijsd, meldt het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Meer mensen die in 2023 aan het hoofd van een landbouwbedrijf stonden, hadden de pensioenleeftijd al bereikt vergeleken met 2013.
Bijna een op de vijf bedrijfshoofden in de landbouw, zo’n 20 procent, was in 2023 67 jaar of ouder. Tien jaar eerder was dat nog 17 procent, becijfert het
CBS.
Bijna 10.000 van de ongeveer 50.000 landbouwbedrijven werden vorig jaar geleid door iemand die ouder is dan 67 jaar. Bij ondernemingen in de akkerbouw hebben bedrijfsleiders relatief het vaakst de pensioenleeftijd bereikt. Bijna drie op de tien bedrijfshoofden in deze sector waren in 2023 67 jaar of ouder.
Mogelijk werken meer bedrijfsleiders door als ze al op de pensioenleeftijd zitten omdat ze geen opvolger hebben. Bijna zes op de tien boeren van 55 jaar en ouder hadden niemand klaarstaan die de leiding van het bedrijf kan overnemen, liet het CBS in 2021 weten. Vooral bij kleinere landbouwbedrijven speelde dit probleem.
Het CBS constateert ook dat er meer bedrijfshoofden zijn bijgekomen die jonger zijn dan 40 jaar. In 2023 hadden bijna 4800 landbouwbedrijven een leidinggevende die jonger dan 40 was, ruim 9 procent meer dan tien jaar eerder. Jongere bedrijfshoofden werken vooral in de tuinbouw. Volgens het CBS werd 12 procent van de tuinbouwbedrijven in 2023 geleid door iemand van nog geen 40 jaar. Ook in de veehouderij zijn relatief veel bedrijfshoofden jong.
Overigens konden mensen in 2013 eerder met pensioen gaan dan in 2023. Sinds 2013 wordt de leeftijd telkens verhoogd waarop mensen in Nederland met pensioen kunnen en een AOW-uitkering ontvangen. In 2013 kon dat als ze 65 jaar en een maand oud waren, tien jaar later moesten ze daarvoor 66 jaar en tien maanden oud zijn. Dit jaar is de pensioengerechtigde leeftijd verder verhoogd naar 67 jaar.