Het vrije woord

10 aug , 14:00 Opinie
rasg 397 fotocollectie jwilms sittard
Regioarchief Sittard-Geleen - 397 Fotocollectie J. Wilms Sittard
Opinie - door Björn Bonten. “Landverrader”, “smeerpijp”, “zieke geest”, “sneu figuur”, “slappe lul”, “trieste leugenaar”…zomaar wat opmerkingen die je kado krijgt als je je zo nu en dan publiekelijk uitspreekt.
Björn Bonten
Björn Bonten
En het maakt niet uit of dat via Facebook of Twitter is (ik kan het nog steeds geen “X” noemen), of in de krant of met een flyer.
Dat persvrijheid wereldwijd onder druk staat, is hopelijk algemeen bekend. De vraag is natuurlijk: waardoor komt dat? Vrijheid om te publiceren, betekent ook wetgeving die journalisten daarin beschermt. Natuurlijk roept iedere politicus dat er persvrijheid moet zijn. Duh, wie gaat er nog op je stemmen als je daartegen bent? Maar zorgen ze er dan ook voor dat journalisten echt beschermd worden? U raadt het al, het antwoord op die vraag is teleurstellend. Sterker nog, er zijn politici die het voor elkaar krijgen om in één toespraak te roepen dat ze voor vrijheid zijn om vervolgens hun publiek op te hitsen tegen de aanwezige journalisten. Blijkbaar is die (pers)vrijheid alleen bedoeld voor mensen, journalist of niet, die dezelfde kant op denken. Anders: weg met de publieke omroep en de “fake media”. Moet ik de namen van de politici over wie het gaat erbij zetten? Nee toch zeker. (En dan blijkt dat er toch nog zo’n 19% van Nederland wil stemmen op iemand die zich uitspreekt tégen journalistieke vrijheid. Laten we hopen dat het straks in de VS ook een dergelijk percentage is, qua kiesmannen…)
En er is meer aan de hand. Toen artikel 7 van de grondwet ontstond, vermoedde niemand het ontstaan van social media. In de tijd dat een krant een artikel publiceert, zijn er alweer duizenden posts de wereld in geslingerd. Neem de rellen in Engeland afgelopen week. Een paar extreemrechtse figuren verzint dat de dader van een drievoudige moord een asielzoeker is, en een gehoorzame meute valt alles aan wat maar enigszins met immigratie te maken heeft. Relschoppers laten zich willoos desinformatie voeren door de algoritmes van de socials. Die algoritmes zorgen ervoor dat u alleen berichten te zien krijgt die in uw straatje passen. Dat is voor de gemiddelde brave burger niet eens zo erg, maar voor lieden die ergens een extreme afslag genomen hebben, lijkt er op die manier geen weg terug. Down the rabbithole we go…
Is dat alles? Algoritmes? Helaas. Er is ook nog zoiets als internetanonimiteit. Dat klinkt als een goede, terechte bescherming van uw privacy. En in veel opzichten is het dat ook. Het zorgt er echter ook voor dat er bij menigeen een bizar gebrek aan remmingen ontstaat. Lees de eerste tien woorden van dit stuk nog eens terug. Zou u die dingen tegen iemand roepen waar hij bij staat? Of op internet met uw echte naam eronder? Ik vermoed van niet. Of toch niet zo makkelijk.
Maar de vrijheid van meningsuiting dan? Voor de duidelijkheid: dat gaat over inmenging van overheden. U mag denken of geloven (en uiten) wat u wilt; zonder inmenging van enig openbaar gezag. U gaat dus niet naar de gevangenis vanwege uw overtuiging, of levert geen uitkering in omdat u in het Vliegend Spaghettimonster gelooft ofzo. Maar elkaar voor rotte vis uitmaken als een mening niet bevalt hoort daar niet bij!
Toch ben ik ervan overtuigd dat het niet per se gaat om algoritmes of anonimiteit. Waar het om gaat is verantwoordelijkheid. Wiens verantwoordelijkheid? Die van u en die van mij. In artikel 11 van de grondrechten van de EU staat: “de vrijheid kennis te nemen van informatie of ideeën”. Het lijkt een vrijheid te zijn die we nog maar mondjesmaat gebruiken. Gelukkig is er hulp. Ondanks alles worden er nog steeds kranten gepubliceerd. Daarin kunt u rustig, bij een kopje thee, lezen hoe het zit, omdat er over artikelen is nagedacht; of omdat er simpelweg neutrale informatie in staat. En dan hebt ú de vrijheid om er iets van te vinden. Op uw dooie gemak en zonder scheldkanonnades. Heerlijk toch? Gelukkig maar dat er nog zoiets is als journalisme…