Prinsen: dae van Gelaen & dae van Zitterd

Davey I (links) en Arno III
Davey I (links) en Arno III
Foto: UIT Magazine

Extra vitaminepillen, een beetje gezond eten en af en toe wat sporten. Het leven van een stadsprins is niet alleen rozengeur en maneschijn. Prins zijn is een droom die uitkomt, maar wel een waarvoor je keihard moet werken.

Voor de gelegenheid zitten ze samen. Prins Davey I (Nieuwendijk) van de Flaarisse moest daarvoor wel een ‘grens’ over, ofwel op bezoek bij de sjtadsprins van de Marotte Arno(-Laurent) III (Dieteren), waar historische sierstukken van de Zittesje Vastelaovend op de schouw prijken en boven de open haard de skyline van de binnenstad in tegels is gezet.

Dat zou bij ‘die van Gelaen’ gevoelig kunnen liggen, maar beide heren zien er de lol wel van in. “Het is Vastelaovend, dan wordt er laam gemaak”, zegt Arno- Laurent. “Daar hoort zelfspot bij, maar ook een persiflage op de strijd die er altijd is geweest tussen Sittard en Geleen. Met carnaval wordt in Sittard Geleen wel eens de jas uitgeveegd. Dat zal andersom niet anders zijn. In de basis gunnen we elkaar een fijne carnaval, we hebben niks tegen elkaar.”

Het zal overigens een van de weinige keren zijn dat de prinsen elkaar de komende weken treffen. Door het korte carnavalsseizoen hebben de prinsen het drukker. Er is geen zitting minder. De prinsen moeten overal bij zijn. Soms is het onvermijdelijk dat twee evenementen tegelijk plaatsvinden. Dan zit er niets anders op dan een grootvorst te sturen.

Ondertussen wordt er ook gewoon gewerkt. Voor Davey zijn het prinsschap en zijn dagelijks leven nog het makkelijkst te combineren. Hij werkt in Geleen bij het centrummanagement en maakt de hele aanloop naar carnaval van dichtbij mee.

Arno-Laurent daarentegen werkt in Brussel en moet regelmatig op reis. “Het is moeilijk uit te leggen aan mensen die niet begrijpen wat carnaval precies is.” Zijn vriendin Loes komt uit Breda, ofwel ‘ut Kielegat’. Als oud-jeugdprinses weet ze wat het is. Maar zijn baas in Brussel had geen flauw idee. “Bij hem sta ik wel in het krijt”, zegt Arno-Laurent. “Ik legde hem uit dat een jongensdroom uitkwam. Het enige wat hij zei was dat dromen er zijn om waar te maken en gaf me het gevraagde verlof. Zonder hem, en natuurlijk mien maedje en mijn ouders, had dit niet gekund.”

Rijke tradities bij Flaarisse & Marotte
Dan worden de traditieverschillen besproken tussen Sittard en Geleen. Zoals de adjudanten die de prins van Geleen wel heeft en die van Sittard niet. Of het pak, dat in Geleen overgaat van de ene prins op de andere, terwijl de prins in Sittard elk jaar een eigen pak krijgt. “ik draag het ook maar een keer of zes”, vertelt Davey. “Meestal draag ik een rokkostuum. Het pak is ook wel heel erg wit, dus als er bier op wordt geknoeid of iets anders, zie je dat meteen. Dat vinden de Flaarisse niet zo leuk.”

In het Flaarisserijk heerst de democratie. “Daar worden kandidaten voor het prinsschap voorgedragen door de Flaarisse”, zegt Davey. “Als iemand het niet met een voordracht eens is, valt die kandidaat af. “Vaak zijn het wel mensen die bekend zijn in Geleen die kans maken. Vanuit het verenigingsleven bijvoorbeeld.”

In Sittard bepaalt de vorst Marot wie prins wordt. Het idee bestaat dat die prinsen vaak uit hetzelfde kringetje komen. Van binnen de stadsmuren, zeg maar. Niet helemaal waar, beweert Arno-Laurent, zelf uit een familie van drie generaties stadsprinsen uit de binnenstad. “Onze vorige vorst heeft negen prinsen aangesteld. Die kwamen juist van buiten het centrum. Maikel den Dekker, de prins van vorig jaar bijvoorbeeld. Die kwam uit Broeksittard.” Arno-Laurent denkt dat dat belangrijk is voor een breed gedragen carnaval, al moet een prins ook voldoen aan bepaalde criteria. Zo moet hij goed overkomen, welbespraakt zijn en vitaal zijn. Bovendien mag hij niet getrouwd zijn. Vrijgezel hoeft niet. Dan zou Arno-Laurent afvallen. Davey is nog wel vrijgezel. “Hoe is dat?”, vraagt Arno-Laurent. “Krijg je aandacht van vrouwen?” Davey moet lachen. “Jaja, op de een of andere manier trekt een prins wel vrouwen aan. Zeker in een rokkostuum. Dat schijnt toch iets los te maken.”

UIT Magazine – Buro 046 – Tekst: Kim Stienen

Cookieinstellingen