Replica’s bronzen reliëfs voormalige Sittardse kiosk onthuld

Foto: Sittard-Geleen.nieuws.nl

Vrijdagmiddag onthulde wethouder Noël Lebens samen met Hub Geurts zes replica’s van de bronzen reliëfs die in de voormalige kiosk op de Markt in Sittard waren verwerkt.

De replica’s zijn bevestigd op de buitenzijde van de westelijke muur van de afgelopen jaar tot bezinningstuin omgetoverde Ursulinentuin in het centrum van Sittard. Dat gebeurde op initiatief van de Stichting Jacob Kritzraedt. De reliëfs helpen op deze locatie stadsgidsen bij het vertellen over de historie van de stad. Er hangt een klein informatiebordje met een QR-code naast dat met en smartphone gescand kan worden, waarna men een uitgebreide toelichting krijgt bij de zes reliëfs..

De kunststof replica’s zijn op het eerste gezicht niet van echt te onderscheiden. De originele bronzen reliëfs worden in de toekomst tentoongesteld in museum De Domijnen aan de Kapittelstraat.

Hieronder leest u de toelichting bij de verschillende afbeeldingen.

1. Het oude gasthuis buiten de poort op de plek van de huidige Michielskerk (Markt)

Een gasthuis hoort evenals de poorten en muren tot de kenmerken van een middeleeuwse stad. Deze liefdadige instelling bood niet alleen hulp aan zieken en armen, maar verleende ook onderdak aan reizigers die na zonsondergang de stadspoort gesloten vonden. Het gasthuis uit de dertiende eeuw was een eenvoudig vakwerkhuis. Het stond op de plaats waar zich nu de Michielskerk en de aangrenzende kloostergang bevinden. Dit reliëf is een reconstructie van de situatie in de dertiende eeuw. De poort lag bij de overgang van de Markt naar de Oude Markt.

2. Overdekte koophal op de Markt. Op de bovenverdieping vergaderruimte en stadsadministratie

Het stadsrecht van 1243 vermeldt de mogelijkheid dat de heer van Sittard op de Markt een hal zal bouwen waarin handel gedreven kan worden. Kort na 1300 is er sprake van een ‘verkoophal’, ‘koufhuijs’ of ‘gewanthuys’, een overdekte ruimte waar de handelaars hun waren, destijds vooral wollen stoffen (laken), konden uitstallen. De ruimte op de bovenverdieping bood gelegenheid voor bijeenkomsten en/of opslag van goederen.

3. Het stadhuis van Massimiliano Pasqualini (1570-1775)

Sittard maakte van 1400 tot 1794 deel uit van het hertogdom Gulik en werd vanaf 1494 ook daadwerkelijk door de hertog bestuurd. De bekendste van deze hertogen was Willem V, ook wel Willem de Rijke genoemd. Hij liet op de Markt een groot stadhuis bouwen met een grondvlak van circa 50 x 20 meter. De contouren van het gebouw zijn in het plaveisel van de Markt aangegeven. Het stadhuis had een toren met klokkenspel en op de bovenverdiepingen graanzolders. Daar kon niet verkocht graan opgeslagen worden. Het gebouw is ontworpen door de Italiaanse bouwmeester Massimiliano Pasqualini. Bij de grote stadsbrand van 1677 werd het op bevel van koning Lodewijk XIV, de Zonnekoning, door de Fransen in brand gestoken. Honderd jaar later werd de ruïne gesloopt, nadat ze door de dominicaan Augustinus Janssen in een tekening was vastgelegd.

4. In ruil voor een kanarie werd de Michielskerk in 1677 gered van de Franse plundering

Over de stadsbrand van 1677 werd het volgende verhaal verteld: ‘Toen generaal De Mélac bij het dominicanenklooster kwam, trof hij daar een dominicaan die een zangvogeltje had, dat een Frans wijsje kon fluiten. De generaal vroeg de pater hem het vogeltje te verkopen. De dominicaan wilde de generaal een beetje aan zich verplichten door hem het vogeltje te schenken. De generaal was tot wederdienst bereid en gaf de paters een tip. Ze moesten er met nat stro en voldoende blusmiddelen voor zorgen dat het klooster niet door overslaand vuur in brand zou raken. Hierdoor bleef de toen pas gebouwde kerk St.-Michielskerk inderdaad gespaard. In het Sittardse dialect bestaat nog het gezegde: ‘Niks te doon in de Patesjkirk (Michielskerk), niks te brenne es naat sjtreu (nat stro)’.

5. De Fransen staken in 1677-1678 de stad voor een groot deel in brand

Koning Lodewijk XIV, vijand van de Gulikse hertog, had bevolen Sittard te plunderen met uitzondering van de katholieke kerken. Hij liet zijn generaal De Mélac, bekend als ‘der Mordsbrenner’ in september 1677 dit bevel uitvoeren. De soldaten hebben stro in de stad gebracht om het brandstichten te vergemakkelijken. Een vrouw probeert een soldaat ervan te weerhouden haar huis aan te steken. Het zal haar weinig hebben geholpen. Een groot deel van de stad is in de as gelegd. Na deze stadsbrand werd de vesting ontmanteld.

6. Het laatste stadhuis op de Markt (1874-1966)

In 1874 kreeg het stadsbestuur – na bijna 200 jaar – een nieuw stadhuis. Het neogotische gebouw van de Akense architect Weber was, hoewel op een hoek van het plein gelegen, toch karakteristiek voor de Markt. In 1966, nog geen honderd jaar oud, is het gesloopt om plaats te maken voor een warenhuis. Op de voorgrond is de St.-Jozefmarkt afgebeeld. Deze jaarmarkt, die tot de grootste van ons land behoort, was in de Franse Tijd (1803) ingesteld als compensatie voor de opheffing van het gymnasium van de dominicanen.

Cookieinstellingen