Voorlopig geen openbaarmaking concessieovereenkomst MAA

Maastricht Aachen Airport’
Maastricht Aachen Airport’
Foto: CC0

De provincie Limburg hoeft de concessieovereenkomst over Maastricht Achen Airport (MAA) voorlopig niet openbaar te maken, zo oordeelt de voorzieningenrechter van de rechtbank Limburg deze week.

Waar ging de zaak over?

Enkele belangengroepen (samen onder de naam “Alliantie Tegen Uitbreiding MAA”) deden bij de provincie Limburg een verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur om inzage te krijgen in de concessieovereenkomst voor MAA.

Twee omwonenden deden een soortgelijk verzoek bij de staassecretaris van Infrastructuur en Milieu. Inzage was nodig, zo stelden zij, om hun bezwaren tegen het ontwerp Luchthavenbesluit Maastricht goed te kunnen onderbouwen.

De provincie weigerde de openbaarmaking. De Alliantie vroeg vervolgens een voorlopige voorziening aan de rechter. Naast openbaarmaking van de concessieovereenkomst verzochten de omwonenden en de Alliantie de rechter om een verbod op het gebruik van de verlengde startbaan van de luchthaven.

De beslissing van de voorzieningenrechter

Het verzoek om het gebruik van de verlengde startbaan van de luchthaven MAA stil te leggen, wijst de rechter af. Dit verzoek gaat veel verder dan wat in deze Wob-procedure kan worden bereikt, namelijk openbaarmaking van de concessieovereenkomst. Zo’n verzoek hoort met andere woorden niet in deze procedure thuis.

Verder oordeelt de rechter dat de Alliantie best een belang kan hebben bij openbaarmaking van de concessieovereenkomst, maar niet gebleken is dat dit belang spoedeisend is. De Alliantie kan de beslissing op haar bezwaar bij de provincie afwachten. Daarbij vindt de rechter van belang dat openbaarmaking zeer vergaande gevolgen zou hebben en dat deze gevolgen niet meer zijn terug te draaien. Openbaarmaking is daarom vooralsnog niet aan de orde.

In de zaak van de twee omwonenden constateert de rechter dat de staatssecretaris heeft miskend dat deze mensen een Wob-verzoek over de concessieovereenkomst hebben ingediend. Hierop zal de staatssecretaris dus alsnog moeten beslissen. Het beroep van deze omwonenden is daarom gegrond verklaard.

Bron: de Rechtspraak

Cookieinstellingen