Hoe de wegen van COVID, carnaval en taalkundige Willy Dols uit Sittard elkaar na 90 jaar kruisen

26 feb 2022, 20:15 Nieuws
carnavalsvlaggen in de begijnenhofstraat
Door Frens J.H. Dols - De coronapandemie heerst ruim 2 jaar, met meer dan 5,5 miljoen doden wereldwijd, waarvan meer dan 1 miljoen in Europa.
Met deze aantallen zou je denken dat er niet veel reden is om feest te vieren.
Toch zijn recent – tot opluchting van velen – de meeste restricties opgeheven zodat de carnavalsoptocht in Sittard tóch nog door kan gaan, net als het straat- en café-carnaval.
Het tot voor kort verbieden van grote bijeenkomsten had tot doel het terugdringen van het aantal besmettingen, om te voorkomen dat de IC’s het aantal ernstig zieken niet meer aan zouden kunnen en er nog veel meer mensen zouden komen te overlijden.
De cijfers voor besmettingen in de gezamenlijke drie carnavalsgebieden in Nederland –Limburg/Noord-Brabant, Arnhem/Nijmegen en Almelo/Hengelo/Enschede –
waren in 2020 aanmerkelijk hoger dan elders in het land. Dat jaar liet landelijk een flinke piek zien in besmettingen direct na carnaval.

Dan maar naar de zomer?

Hoogleraar Andreas Voss van het Outbreak Management Team (OMT) zei: "Waarom moet carnaval in februari zijn? Een feest dat buiten plaatsvindt, vier dat in de zomer. Je verandert de gebruiken niet, het feest niet, je verandert alleen de datum waarop het gehouden wordt". Dat lijkt me een beetje toon-doof. Carnaval is niet alleen buiten, en de datum is onderdeel van de carnavalstraditie: een laatste feest voordat per Aswoensdag 40 dagen tot Pasen gevast werd. Zo is ook het Sinterklaasfeest gebonden aan 6 december.

Carnaval 2022 in Limburg

Gaat carnaval 2022 nu toch door? Er zijn in november 2021 strenge beperkingen opgelegd maar die zijn alweer grotendeels opgeheven nu de omicron variant wel veel mensen besmet, maar minder ziekmakend blijkt. Er is geen landelijke aanpak van deze beslissing, waardoor verschillen ontstaan. Zo was Maastricht enthousiast over carnaval 2022 zonder benoeming van de COVID-risico's, terwijl Venlo en Blerick al in december 2021 besloten dat alles voor 2022 werd afgelast. Op 26 januari nog maakt het Optoch Kommitee Zitterd bekend dat de optocht in Sittard definitief niet door zou gaan, nadat al eerder de Marotte hadden besloten géén Prins te kiezen. Het zou voor het éérst zijn dat drie maal op rij de optocht niet doorging! Per 3 februari werd 30 procent van alle Grote Optochten (51 van 169) in Nederlands Limburg afgelast.

Moeilijke tijden voor carnaval

In het verleden is carnaval wel vaker niet doorgegaan. Tijdens de Eerste Wereldoorlog werden carnaval en optochten verboden, al kon men binnenskamers bijeenkomen. Daarna maakten bisschoppen en lokale kerken bezwaar tegen maskers op straat, tegen uitspattingen en onzedelijk gedrag en waren er landelijk acties tegen drankmisbruik. Na overstromingen en strenge vorst vroegen in 1926 Gedeputeerde Staten Limburg aan de gemeenten om openbaar carnaval te beperken. In Sittard werden zo na 19:00 uur maskers verboden, en dat in het Jubeljaar van 4x11 Marotte.
Het weer heeft ook enkele malen optochten verhinderd: in 1969 door sneeuw, en in 1990 en 2016 wegens zware windstoten, maar de maatregelen verschilden per regio en waren niet overal even streng.

Dood van carnaval 1932

De trend naar inperking van feestgedrag leidde in 1932, het 50-jarig jubileum van de Marotte, tot algehele afschaffing van de optocht in Sittard. Door de economische ellende na de Beurskrach van 1929 besluit de Sittardse gemeenteraad in januari 1932 voor afschaffing van de maskerade op straat en in zalen ;. De daarop volgende rellen werden met sabel en knuppel gesmoord, en gevolgd door 10 dagen samenscholingsverbod in de avonduren. De Marotte lieten weten dat de optocht niet doorging. De kranten stonden vol van ingezonden stukken.
In het boekje Vasteloavend in Zitterd door de jaore haer ; wordt van deze ingezonden stukken een voorbeeld gegeven, getiteld Dood van carnaval ;. Het is een somber citaat:
“Och carnaval, ik zie je voor me liggen. Bleek en koud, een verstarden glimlach op je gezicht.”
Bronvermeldingen zijn helaas niet opgenomen. Van wie was deze klaaglijke lijkzang, ondertekend met 'DW'? In 2011 vermeldt Lei Limpens in zijn biografie van Sittardse taalkundige Willy Dols dit stuk als diens eerste publicatie ooit.

Nieuwe documenten van Taalkundige Willy Dols

In 2021 zijn in een doos nog onbekende documenten opgedoken van taalkundige Willy Dols. Schoonzus Marie van de Laak (echtgenote van broer Hub) vergat deze doos toen zij de aanwezige documenten in mei 1999 overdroeg aan het archief van de gemeente Sittard. De doos werd gered uit de restanten van haar inboedel, die klaarstonden voor de stort, en pas recent werd tijd gevonden om de inhoud van de doos eens aan een grondige inspectie te onderwerpen.
In de doos bevonden zich het krantenknipsel Dood van carnaval
; en een schoolschriftje met de kladversie ervan plus het klad van de brief waarmee het stuk werd aangeboden.
krantenknipsel 1932 dood van carnaval
Het stuk werd door de Limburger op maandag 8 februari geplaatst, zoals blijkt uit de krantenkop.
Willy Dols vervolgt zijn klaagzang met een opinie. Hij zegt dat de betekenis van carnaval ligt in de deelname eraan, 's avonds op straat tussen de mensen, en niet in de jaarlijkse optochten “met hun ideelooze verbeeldingen en hun zoutelooze aardigheden”, die de grote belangstelling trouwens niet verdienden. Voorstanders hadden een beperkt gezichtsveld, tegenstanders stelden zich eenzijdig op en carnaval had een zeer zwakke verdediging in de gemeenteraad. Iets van de volksziel heeft zijn uitingsmogelijkheid verloren. Deze volksziel was “spontaner dan de anti-Dageraadsactie van een half jaar geleden.” Deze opmerking laat zien dat Willy Dols goed begreep dat de Katholieke protestbijeenkomsten in 1931 tegen de komst van leden van (het atheïstische) De Dageraad georganiseerd werden van bovenaf, maar daarentegen de rellen in Sittard tegen het maskerverbod spontaan ontstonden “wat men er ook van zeggen mag”.
Willy Dols is pas enkele maanden student in Nijmegen, en deze lijkrede bij de dood van carnaval en opinie laten zien dat zijn hart nog 'thuis' is, en tonen het karakter van een bijdrage aan het schoolblad. Dat is goed te merken aan het slot: “Misschien zal één van de generaties die over 20 jaar jong zal zijn in zich nog de brandplek voelen onbewust van haar betekenis, maar die de laatste zweem is van het stigma, dat eeuwen gebrand had in de groote volksziel.”
Het gebruik van 'stigma' (brandmerk) is hier ongelukkig, evenals 'brandplek' en 'gebrand'. Duidelijk is wel dat hij een warm hart toedraagt aan carnaval en beseft dat het een oeroud fenomeen is dat niet afgeschaft zou moeten worden.
Op dinsdag 26 januari 1932 schrijft hij een brief aan de redactie van De Limburger en stelt voor het stuk op zaterdag 6 februari op te nemen, en anders “dat U de kopie zoo gauw mogelijk aan mijn adres zult terug sturen”.
Zo eindigt het laatste blad van dit schoolschriftje, waarop hij eerst nog zijn handtekening als heuse adolescent heeft uitgeprobeerd:
willy dols handtekening

Nieuw: Dagboek van taalkundige Willy Dols

Tenslotte, naast dit krantenknipsel en schriftje van Willy Dols bevinden zich in de doos ook enkele andere documenten die elders besproken zullen worden.
Om U alvast nieuwsgierig te maken: heel bijzonder zijn een tweede schriftje met daarin 5 bladen van een tot nu onbekend dagboek, dat begint op de dag dat hij aanbelt bij de hospita waar hij dan gaat wonen, en waarin hij zijn allereerste indruk van prof. van Ginneken zal noteren.
Willy Dols heeft niet kunnen voorzien dat 90 jaar nadien carnaval opnieuw verboden zou worden, en – ironisch – maskers verplicht ; zouden zijn, zelfs door het hele land.
Februari 2022, Frens J.H. Dols ( [email protected] )