Grenzen aan ‘het recht om vergeten te worden’

Foto:

Stel je voor: je bejaarde ouders krijgen een nieuwe buurman. Op Google ontdek je vervolgens dat er een luchtje aan de man zit. Dat wil je je ouders natuurlijk graag laten weten. “Goed dat er Google is”, denk je dan.

Onlangs werd bekend dat mensen bij zoekmachinegigant Google een verzoek konden indienen om bepaalde informatie te laten verwijderen. Volgens een uitspraak van het Europese Hof in mei van dit jaar heeft iedereen het recht om vergeten te worden op internet. Het gaat dan om zoekresultaten die ‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn.
Waarschijnlijk hebben veel veroordeelden enige tijd de hoop gekoesterd dat ook sporen van hun verleden op hun verzoek door Google uit zijn gigantische database verwijderd zouden worden. 
Google bekijkt echter elk verzoek afzonderlijk en maakt daarbij steeds de afweging tussen het recht van een individu om vergeten te worden en het recht van het publiek op informatie.
In een rechtszaak die op een niet ingewilligd verzoek volgde heeft de voorzieningenrechter van de rechtbank Amsterdam bepaald dat Google de gegevens van een veroordeelde man niet hoeft te verwijderen.
De man wilde dat Google verschillende links die verwijzen naar websites (waarop informatie staat over de veroordeling van de man in 2012 voor een ernstig misdrijf) zou verwijderen. De man baseerde zich daarbij op de Wet bescherming persoonsgegevens en een uitspraak van het Hof van Justitie van de EU – het Costeja-arrest. 
Volgens dat arrest kan men zich alleen verzetten tegen het tonen van zoekresultaten die ‘irrelevant’, ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn. De voorzieningenrechter oordeelt dat negatieve publiciteit als gevolg van een ernstig misdrijf in zijn algemeenheid juist blijvend relevante informatie over een persoon is. Dat de zoekresultaten verwijzen naar berichten die ‘buitensporig’ of ‘onnodig diffamerend’ zijn, heeft de man volgens de Amsterdamse rechter onvoldoende onderbouwd.
Cookieinstellingen