Westelijke Mijnstreek werkt samen aan woonwagenbeleid

Foto: beeldcitaat Google

Vandaag wordt het rapport ‘Behoeftepeiling woonwagenstandplaatsen provincie Limburg’ gepubliceerd.

In dat rapport wordt weergegeven wat de verwachte ontwikkeling is in de behoefte aan woonwagenstandplaatsen tot 2030. In heel Limburg wordt een aanvullende behoefte verwacht. Het onderzoek is te vinden op de websites van de gemeenten Beek, Sittard-Geleen en Stein. De drie gemeenten trekken samen op in de uitwerking die volgt op de behoeftepeiling.

Aanleiding voor de behoeftepeiling was het in 2018 opgestelde Rijksbeleidskader Gemeentelijk Woonwagen- en Standplaatsenbeleid. Publicatie van het onderzoek was voorzien in maart, maar werd vanwege de coronamaatregelen uitgesteld.

Doel van het onderzoek is inzicht te krijgen in de behoefte aan woonwagenstandplaatsen in de komende tien jaar. In het rapport staat dat in die periode in de gehele provincie behoefte is aan 411 tot 508 extra standplaatsen. In de Westelijke Mijnstreek ligt de behoefte volgens het rapport tussen 75 en 86 plaatsen. Voor het rapport zijn hoofdbewoners, inwonenden en belangstellenden gevraagd of ze een verhuiswens hebben. Daarop kon worden geantwoord met ‘ja’, ‘nee’ en ‘misschien’. Belangstellenden zijn mensen die van een stenen woning terug willen naar een standplaats.

In Limburg zijn in totaal 1.125 woonwagenstandplaatsen. Daarvan ligt het grootste deel (743) in Zuid-Limburg. De Westelijke Mijnstreek heeft na de regio Maastricht-Heuvelland de meeste standplaatsen (258) in Zuid-Limburg. Sittard-Geleen heeft van alle Limburgse gemeenten in absolute aantallen de meeste standplaatsen: 170, verdeeld over 24 locaties. Beek telt 32 standplaatsen verdeeld over vijf locaties. Stein heeft acht locaties met in totaal 56 woonwagenstandplaatsen.

Beek, Sittard-Geleen en Stein trekken samen op in de verdere uitwerking van de resultaten de behoeftepeiling. Bij de uitwerking worden ook de woningcorporaties (ZOwonen, Zaam Wonen, Wonen Limburg, Woonpunt) betrokken die in de regio opereren. Zij realiseren en beheren de meeste standplaatsen.

Wat gaan we doen?

Alle Limburgse gemeenten gaan zelf of in regioverband aan de slag met het op- of bijstellen van het woonwagenbeleid. De afzonderlijke gemeenteraden beslissen hier uiteindelijk over net als over een mogelijke uit- of inbreiding van standplaatsen binnen hun gemeente. De woningcorporaties zijn vervolgens verantwoordelijk voor de realisatie en exploitatie van standplaatsen en woonwagens.

Hoe lang duurt het?

Naar verwachting nemen de gemeenteraden voor het einde van dit jaar een besluit over het al dan niet aanpassen van het woonwagenbeleid. Belanghebbenden worden tijdens dit vervolgtraject op de hoogte gehouden en waar nodig ook geraadpleegd.

Cookieinstellingen