‘Drieske van de Mulder’ – van boerderij-molen tot bedevaartoord

Vrijdagmiddag werd in het kleine museum van de Pater Karelhoeve in Munstergeleen een expositie geopend over de historie van de boerderij-molen.

De expositie werd officieel geopend door Dolf Dormans. Hij onthulde een foto uit 1954, waarop hij zelf ook zichtbaar is (de man met de hoge hoed). De foto werd destijds gemaakt ter gelegenheid van de opening van de kapel.

Dormans genas in 1999 wonderbaarlijk van een ernstige ziekte. Hij was opgegeven, maar herstelde miraculeus en medisch gezien onverklaarbaar. Dat gebeurde volgens zijn familie op voorspraak van pater Karel, tot wie veel werd gebeden toen Dolf ernstig ziek werd. Een wonder dus. Tien jaar geleden werd Pater Karel door de paus in Rome heilig verklaard.

De expositie

Hieronder volgt een uiteenzetting over de expositie die handelt over het geboortehuis van Carolus Houben.

Expositie

De molen van Houben

Er lagen in 1740 (allang) twee molens op de Geleenbeek bij Munstergeleen. In dat jaar had Arnold Lemmens, getrouwd met Sybilla Köhlen, de graanmolen aan de westzijde in pacht van de abdij van Godsdal (Valdieu), die ook Abshoven bezat. Aan de linkerzijde was een oliemolen, bewoond door de familie Luyten. Munstergeleen hoorde tot het hertogdom Gulik, Geleen was een graafschap onder de Oostenrijkse Nederlanden. Het stuk waar de molen lag behoorde tot 1808 nog aan Munstergeleen. In 1808, in de Franse tijd, werd de beek de grens en kwam de molen op Geleens gebied te liggen en daarmee in het departement van de Nedermaas (hoofdstad Maastricht) terwijl de andere zijde van de beek Munstergeleen bleef en departement van de Roer (hoofdstad Aken). Een ingewikkelde geschiedenis dus …

Dochter Maria Sybilla trouwde in 1771 met Arnoldus Wilhelmus Houben, afkomstig uit de vrijheerlijkheid Limbricht. Beiden waren geboren in 1749. Mogelijk was Houben al knecht in de molen op dat moment. De echtgenoten Houben-Lemmens kregen acht kinderen tussen 1772 en 1794. Zoon Peter Arnold Houben (1774) nam na de dood van zijn vader in 1795 de molen over. Later deed hij dat met zijn broer Peter Arnold Houben, geboren in 1790. Deze trouwde in 1816 met Joanna Luyten, zijn buurmeisje van de molen ernaast, die op dat moment in Munstergeleen lag, terwijl de molen van Houben sinds 1808 op Geleens gebied lag. Uit dit huwelijk worden 11 kinderen geboren, waaronder Peter Arnold (1817) en Godfried (1829) die later de molen overnemen, én Joannes Andreas (1821) de latere pater Karel.

In 1891 ontstond er onenigheid tussen de toenmalige eigenaar (Godfried) en buurman Welters, die toen de molen van Luyten in bezit had. Welters wilde de oliemolen ombouwen tot graanmolen, dat bracht meer op. Uiteindelijk overleed Godfried en loste het probleem zich op. In 1893 werd de molen van Houben openbaar verkocht en de nieuwe eigenaar wordt molenaar Welters …

Op dat moment waren er nog vier eigenaren, Maria Anna Houben weduwe Lenssen, Maria Helena weduwe Hamers, Maria Sibilla Houben en Jan Mathijs Houben. De weduwe Lenssen-Houben verhuisde met haar kinderen naar een huis enkele deuren verderop, naar wat later de Karelhoeve zou gaan heten, omdat de latere pater Karel er als kind tien jaar woonde bij een oom, Jan Mathijs Luyten, burgemeester van Munstergeleen. Haar zussen woonden toen al daar.

In 1935 werd een stuk van het molencomplex, namelijk het geboortehuis van pater Karel, verkocht aan de paters passionisten, die er een kapel in inrichtten. Begin jaren vijftig, toen de zaligverklaring nabij leek, vanwege een wonder dat was geschied aan mevrouw Spaetgens-Verheggen in Valkenburg, werden ook de schuur en stallen verkocht. Alleen de molen zelf bleef eigendom van de familie Welters.

De schuur werd gerestaureerd en werd (Maria)kapel, de stallen werden een soort heemkundemuseumpje met stijlkamer. De familie Lambrichs (foto) kon er als beheerder van museumpje én Karelhoeve gaan wonen. In de jaren zeventig, na tijdelijk teruglopen van aantal pelgrims en diefstal in museumpje, werd alles op laag pitje gezet. Ook zaligverklaring betekende niet dat fors geïnvesteerd werd, buiten noodzakelijke reparaties. Uiteindelijk werd na heiligverklaring een doorontwikkeling in gang gezet, waarbij onder het centrale thema ‘Aandacht’ het leven en werken van pater Karel in het hele complex: kapel, nieuw museumpje, winkel met sanitaire ruimte én kruiswegparkje, bedevaart- en stiltetuin zichtbaar en beleefbaar is geworden.

Familie Lambrichs in de stijlkamer van wat nu het museum is.

Pater Karelhoeve

In 1796 werd Jan Mathijs Luyten geboren in de oliemolen van Munstergeleen. Hij werd aanzienlijk, en in 1825 werd hij rijksontvanger, in 1827 kerkmeester, en in 1830 werd hij raadslid en zelfs burgemeester. In de jaren 1830 verbouwde hij het pand rechts op de hoek van hun woning, de latere Karelhoeve, tot grote woning, zie jaarankers 1839. In die jaren woonde onder andere pater Karel ook daar (1835-1845). Luyten was een oom van hem. Burgemeester Luyten nam op 77 jarige leeftijd ontslag als burgemeester en ging met pensioen. Hij leefde nog elf jaren en overleed, 88 jaar oud, in 1884.

Karelhoeve, ca. 1910

Het huis ging over op zijn nicht, Maria Sibilla Houben. Haar nichtje Maria Lenssen kwam bij haar wonen. In 1896 overleed Maria Sibilla.
Het huis ging over in eigendom van Maria Lenssen-Houben, tot zij in 1911 overleed. Haar vier kinderen werden de nieuwe eigenaren: Maria, Maria Catharina Josephina, Maria Christina Philomena en Martin Hubertus Lenssen. De laatste werd priester.

Op 9 en 22 februari 1950 overleden de laatste ‘kinderen Lenssen’, het eigendom ging over op de priester Armand Verheggen uit Sittard. Hij was via zijn moeder Maria Hubertina Philomena Hamers nog verwant met pater Karel. De in het huis inwonende familie Lambrichs mocht blijven wonen.

Verheggen verkocht het huis aan de Passionisten, die er een pelgrimsherberg en jeugdhuis van maakten. Na uitgebreide verbouwingen ging deze open in 1957. De familie Lambrichs werd beheerder, net als van het geboortehuis en stijlkamer bij de in 1954 gerealiseerde kapel. Toen veel pelgrims in de jaren zeventig wegbleven, en een nieuw ’trefcentrum’ werd gebouwd, werd in 1975 de Karelhoeve verhuurt aan Jan Theelen, die er een muziek- en opnamestudio in vestigde. In 1986 werd het pand aan Theelen verkocht.

Karelhoeve als jeugdherberg, vanaf 1956

Samenstelling museumcommissie pater Karel/Peer Boselie Dank aan familie Pfeifer / collectie Jacq Pfeifer!

Cookieinstellingen