Ruim een vijfde van de scholen die de
Inspectie van het
Onderwijs in 2023 door middel van een steekproef heeft onderzocht, krijgt van deze organisatie een onvoldoende voor de totale kwaliteit.
Bij de proef waren 225 willekeurige scholen voor basisonderwijs en voortgezet onderwijs in het hele land betrokken. De percentages onvoldoende presterende scholen variëren van 18,2 procent in het basisonderwijs tot 22,5 procent in het voortgezet speciaal onderwijs. De helft van de 225 scholen voldoet ook niet aan alle wettelijke normen voor onderwijs in taal, rekenen en burgerschapskunde.
De inspectie meldt dit in haar jaarlijkse rapportage, de Staat van het Onderwijs. Het stuk stemt net als in de voorgaande jaren niet positief. “Landelijk zien we dat steeds meer leerlingen en studenten de basisvaardigheden taal, rekenen en burgerschap onvoldoende beheersen om uiteindelijk zelfstandig te kunnen functioneren in de maatschappij”, aldus de controleurs. Het is hoog tijd voor actie, vindt de inspectie. Ze mist echter urgentie voor de al jaren bekende onderwijsproblemen aan de formatietafel, zeker omdat onderwijs alles te maken heeft met de veelbesproken bestaanszekerheid.
De vrijheid om het onderwijs inhoud te geven, maar ook bijvoorbeeld de vrijheid van een leerkracht om te kiezen waarin zij of hij zich bijschoolt, is in ons land ruim bemeten. “De vrijheden die het Nederlands onderwijssysteem biedt, worden in de praktijk te vaak vrijblijvendheden. Maar de tijd van vrijblijvendheid is ruimschoots verstreken” schrijft het orgaan.
Wat in elk geval kan, is dat mindere scholen lering trekken uit de ervaringen van scholen waar het wel goed gaat. Daarbij zijn ook scholen die veel minder kansrijke leerlingen hebben. Juist van hun methodes valt dus veel te leren, denkt de inspectie.
De cijfers in de Staat van het Onderwijs zijn, vergeleken met eerdere edities, niet heel verrassend meer, maar wel vaak zeer ernstig. Zo haalt meer dan de helft van de leerlingen in het basisonderwijs het streefniveau (2F) bij rekenen niet. En de leesvaardigheid gaat bij Nederlandse leerlingen nog harder achteruit dan bij scholieren in andere landen. Met burgerschap gaat het net zo.
Intussen levert het ‘passend’ onderwijs, waarbij leerlingen ondersteuning moeten krijgen waar ze die nodig hebben, te weinig op. De ondersteuning is niet goed genoeg. Verder is het aantal scholen met een “zeer hoog” tekort aan leerkrachten gestegen tot 30 procent. Dit zijn vooral scholen met kansarme kinderen.