CDA-fractielid Marcel Mastenbroek maakt zich zorgen over oplopende wachttijden bij Partners In Welzijn (PIW) bij het inschakelen van hulp op het terrein van regulier maatschappelijk werk.
De wachttijden kunnen oplopen tot zes à negen maanden. Hierdoor kan minder aan preventief werk worden gedaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om het aanpakken van problemen in de opvoedingssfeer, huiselijke relatieproblemen, gezinsfunctioneren, echtscheidingen, depressieve ouders, huisuitzettingen, maar ook om kinderen met bepaalde problematieken dan wel normale opvoedvragen.
Klachten over de oplopende wachttijden komen volgens de CDA-fractie zowel van burgers met een hulpvraag als van PIW zelf.
De drie decentralisaties zoals deze per 1 januari 2015 van kracht zijn, zouden de kans bieden om het stelsel van welzijn, zorg en participatie dicht bij de inwoners vorm te geven. Het adagium hierbij is doen wat nodig is en zo meer preventief te werken, sneller en adequater hulp in te schakelen om zorgvolume, zorgzwaarte en zorgduur af te laten nemen en een betere balans te creëren tussen informeel en formeel zorgaanbod. Hierbij vormen onder andere de sociale teams als toegangspoort een belangrijke ontwikkeling.
In de praktijk is er echter sprake van oplopende wachttijden, waardoor wellicht juist zwaardere en langdurigere hulpverlening noodzakelijk wordt. Door het niet direct aanbieden van deze laagdrempelige professionele hulp wordt de problematiek in een gezin en haar omgeving alleen maar groter, waarbij mogelijk ook kinderen de dupe zijn.
Het CDA wil van het College van B&W weten of het op de hoogte is van de wachtlijst bij PIW, of er vergelijkbare wachtlijsten zijn bij het Centrum voor Jeugd en Gezin of de stichting MEE en of men een dergelijke wachttijd acceptabel vindt. Uiteraard wil het CDA weten wat de oorzaak is van het ontstaan van de wachtlijsten en welke maatregelen worden getroffen om die zo snel mogelijk weg te werken. De CDA-fractie vraagt zich af op het Centrum voor Jeugd en Zin wel voldoende op de hoogte is om goed regie te kunnen voeren. Verder wil men weten wanneer de beleidsplannen WMO en Jeugdhulp worden geëvalueerd en wanneer de nieuwe beleidsplannen in de raad worden besproken.
